Week 42-2 past simple & past continuous

Heb je het werk t/m 22 af?
boekje inleveren en maak de 2e les op lessonup 

1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Heb je het werk t/m 22 af?
boekje inleveren en maak de 2e les op lessonup 

Slide 1 - Slide

Verleden tijd
  • De verleden tijd noem je de past
  • Er zijn twee manieren om te zeggen dat er iets in de past gebeurt:
  • de past simple
  • de past continuous

Slide 2 - Slide

De past simple
Je vormt de past simple door het werkwoord in de verleden tijd te zetten. 
Ik liep gisteren naar school.> Yesterday, I walked to school.
Ik at gisteren spinazie. I ate spinach yesterday

Slide 3 - Slide

Werkwoorden in het Engels:
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 4 - Slide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het tweede woord uit de rijtjes 
To do - did - done
To eat - ate - eaten
To fight - fought - fought

Slide 5 - Slide

Regelmatig of onregelmatig werkwoord?

  • Hoe weet je of een werkwoord regelmatig is of onregelmatig? Dat weet je niet, net als in het Nederlands moet je deze uit je hoofd leren

Slide 6 - Slide

Zet de zin in de past simple:
Gisteren speelde ik voetbal.

Slide 7 - Open question

Zet de zin in de past simple:
Vorig jaar woonden wij in London.

Slide 8 - Open question

The past continuous
The past continuous gebruik je om te zeggen dat er iets aan de gang was /dat je iets aan het doen was in de verleden tijd. Het duurde even. 


Slide 9 - Slide

Hoe vorm je de past continuous?
Onderwerp
Verleden tijd van To Be
Werkwoord + ING
Rest van de zin
I
was
walking
to school. 
You
were
doing
your homework
He/She/It
was
drinking
water. 
We
were
sitting
in the classroom
They 
were
looking
out of the window

Slide 10 - Slide

SAMENVATTING
Past Continuous
was / waren aan het ............

was

were
hele werkwoord
+ ING
+
}
I
he, she, it
you
we
you
they

Slide 11 - Slide

The children ______ outside.
A
were playing
B
was playing

Slide 12 - Quiz

The dog _______ at us.
A
were barking
B
was barking

Slide 13 - Quiz

Past continuous en past simple in 1 zin.
Vaak gebruik je de past continuous en past simple in 1 zin: je vertelt dat je iets aan het doen was toen er iets anders gebeurde: 
Ik was mijn huiswerk aan het maken toen de brand uitbrak. 
I was doing my homework when the fire started. 
Past continuous
Past simple

Slide 14 - Slide

When I phoned my friends, they ____ a game.
A
play
B
played
C
were playing
D
was playing

Slide 15 - Quiz

Vertaal de zin. Gebruik de past simple en past continuous
Ik was aan het eten toen het begon te regenen.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Link

maak nu opdracht 23 t/m 26

Slide 18 - Slide