16/9

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
  • Leg je mobiel in de kluis. 
  • Ga zitten op je plaats.
  • Tijdens het kijken naar het journaal mag je wat eten en drinken. 

1 / 31
next
Slide 1: Slide
DagplanningVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
  • Leg je mobiel in de kluis. 
  • Ga zitten op je plaats.
  • Tijdens het kijken naar het journaal mag je wat eten en drinken. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Dagplanning
  • Pak je Chromebook uit de kast.
  • Opstarten LessonUp of Studiemeter 

Slide 6 - Slide

1e lesuur:

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Wat betekent het achtervoegsel -loos in grenzeloos?

Slide 9 - Slide

Welke twee betekenissen van grenzeloos staan in het fragment?

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 11 - Slide

2e lesuur:

Slide 12 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 13 - Slide

Pauze
timer
15:00

Slide 14 - Slide

3e lesuur:

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 16 - Slide

4e lesuur:

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 18 - Slide

Pauze
timer
20:00

Slide 19 - Slide

5e lesuur:

Slide 20 - Slide

Present simple
Je gebruikt de present simple bij feiten, gewoontes of als iets regelmatig gebeurt.

I eat cereal every morning.
Do you eat cereal every morning?
I don’t eat cereal every morning.
They are in charge of the project.
Are they in charge of the project?
They aren’t in charge of the project.

Slide 21 - Slide

Present Continuous
Je gebruikt de present continuous (am / are / is + werkwoord + -ing) als iets nu aan de gang is of als iemand iets nu aan het doen is. Je gebruikt de present continuous ook als je je ergert aan iets.

Are you writing that email now?
The music isn’t playing too loud at the moment.
He is always biting his nails!

Slide 22 - Slide

This is Rachel. She (1)

(to get up) at 7 o'clock every day.

A
Gets up
B
Is getting up

Slide 23 - Quiz

She (2)

(to eat) her breakfast
A
Eats
B
is eating

Slide 24 - Quiz

and (3)

(to prepare) her lunch for school.
A
Prepares
B
Is preparing

Slide 25 - Quiz

She (4)

(to listen) to some music at the moment.
A
Listens
B
is listening

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Link

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 28 - Slide

6e lesuur:

Slide 29 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 30 - Slide

Afsluiting

Slide 31 - Slide