LPA 4.2 H3 Constante en variabele kosten

Allereerst ...
                                   Nieuwe (tijdelijke) docent:
                                    Roel Steenbeek
                45 jaar
                           Hurdegaryp

1 / 28
next
Slide 1: Slide
Praktische economieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Allereerst ...
                                   Nieuwe (tijdelijke) docent:
                                    Roel Steenbeek
                45 jaar
                           Hurdegaryp

Slide 1 - Slide

H3.1 t/m H3.3 Constante en variabele kosten

- Ga na www.lessonup.com
- Vul de volgende pincode in:


Inloggen met eigen voornaam.
Gebruik van rekenmachine is gemakkelijk.


Slide 2 - Slide

Doelen van deze week
Inzicht in én berekeningen maken met:
- Constante en variabele kosten 
- Kostprijs met constante en variabele kosten 
- Bezettingsresultaat

Slide 3 - Slide

Constante en variabele kosten
Constante kosten:
Kosten die onafhankelijk zijn van de afzet of bezettingsgraad.
Variabele kosten:
Kosten die afhankelijk zijn van de afzet of productie.
Verdeling van de kosten:

Slide 4 - Slide

Constante Kosten
voorbeelden hiervan zijn:

- de huisvestingskosten (afschrijvingen stal)
- de rentekosten van een hypothecaire lening
- energiekosten (gas, water en licht)
- personeel dat vast in dienst is 

Slide 5 - Slide

Variabele kosten
voorbeelden hiervan zijn:
- voerkosten
- kosten voor uitzendkrachten
- inkoopwaarde van de omzet

Variabele kosten zijn altijd gelijk voor ieder product dat je meer verkoopt! 

Slide 6 - Slide

variabele kosten
constante kosten
inkoopwaarde van de omzet
huurkosten
afschrijvingskosten
loonkosten uitzendkracht
interestkosten
reclamekosten

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Constante kosten per product
In woorden (per jaar):
De totale constante kosten / de normale bezetting 

In formule:
 C 
N

Slide 9 - Slide

Van een sapjesbar zijn de volgende gegevens bekend:
De contante kosten zijn € 48.000.
De normale productie smoothie is 20.000. De werkelijke productie in dit jaar is 18.000 stuks.
Bereken de constante kosten per smoothie.

Slide 10 - Open question

Bezettingsgraad
In woorden (per jaar):
In hoeverre wordt de capaciteit van een bedrijf gebruikt.

In formule:
De gebruikte capaciteit / maximale capaciteit   x 100% (per jaar)



Slide 11 - Slide

Een ijsmachine kan 30.000 ijsjes per jaar maken.
In het jaar 2022 is de verwachting dat er 18.000 ijsjes gemaakt gaan worden. De normale productie per jaar is 20.000 stuks.
Wat is de bezettingsgraad voor 2022?

Slide 12 - Open question

Zelf aan de slag
Hoofdstuk 3.1 uit het werkboek
(blz 62 t/m 65: opgave 1 t/m 10)

Tijd: ???

Vragen kunnen in Teams gesteld worden. 
Bespreekvraag, zet in sheet hierna.

Slide 13 - Slide

Welke vraag wil je graag bespreken?

Slide 14 - Open question

Hoe is het gegaan?
Ik ben klaar met de vragen. Ik snap de lesstof.
Ik ben klaar met de vragen. Ik vind de lesstof lastig.
Ik ben niet klaar met de vragen. Ik snap de lesstof.
Ik ben niet klaar met de vragen. Ik vind de lesstof lastig.

Slide 15 - Poll

Variabele kosten per product
Variabele kosten zijn altijd gelijk voor ieder product dat je meer verkoopt! 

In formule (per jaar):
Totale variabele kosten / totale werkelijke afzet of productie

Slide 16 - Slide

Variabele kosten
3 varianten (q is aantal productie of afzet):
  • proportioneel 
                    als q toeneemt met 10%, neemt TVK toe met 10%
  • degressief 
                    als q toeneemt met 10%, neemt TVK toe met < 10%
  • progressief
                    als q toeneemt met 10%, neemt TVK toe met > 10%

Slide 17 - Slide

Variabele kosten

Slide 18 - Slide

Wat is een mogelijke oorzaak van progressief variabele kosten?
A
hogere arbeidsproductiviteit
B
uitbreiding productiecapaciteit
C
efficiënte arbeidsverdeling
D
werknemers krijgen overuren dubbel uitbetaald

Slide 19 - Quiz

Wat is een mogelijke oorzaak van degressief variabele kosten?
A
werknemers werken sneller bij grotere productie
B
overwerk wordt dubbel betaald
C
werknemers lopen elkaar in de weg op de werkvloer
D
korting bij grote bestellingen leveranciers

Slide 20 - Quiz

Integrale kostprijs
De kostprijs van een product, waarin alle constante kosten (o.b.v. normale productie) en variabele kosten (o.b.v. werkelijke productie) zijn opgenomen. 

In formule (per jaar):
Integrale kostprijs = C / N + V / W
C = Totale constante kosten
N = Normale productie per jaar
V = Totale variabele kosten per jaar
W = Werkelijke productie per jaar

Slide 21 - Slide

Een bedrijf produceert keukenmachines. Wat is de kostprijs van 1 stuks?
De constante kosten zijn € 5.600.000 per jaar.
De variabele kosten zijn € 3.000.000 per jaar.
De normale productie is 80.000 stuks jaar.
De werkelijke productie is 100.000 stuks per jaar.

Slide 22 - Open question

Bezettingsresultaat
In hoeverre zijn de CONSTANTE kosten in het jaar terugverdiend.
=afwijking van de normale productie

Bezettingsresultaat = (W - N) x C / N

C = Totale constante kosten
N = Normale productie per jaar
V = Totale variabele kosten per jaar
W = Werkelijke productie per jaar

Slide 23 - Slide

Een bedrijf produceert keukenmachines. Wat is het bezettingsresultaat?
De constante kosten zijn € 5.600.000 per jaar.
De variabele kosten zijn € 3.000.000 per jaar.
De normale productie is 80.000 stuks jaar.
De werkelijke productie is 100.000 stuks per jaar.

Slide 24 - Open question

Zelf aan de slag
Hoofdstuk 3.2  (blz 65 t/m 70: opgave 1 t/m 10)
Hoofdstuk 3.3  (blz 70 t/m 73: opgave 1 t/m 9)

Tijd: ??? 
Vragen kunnen in Teams gesteld worden. 
Bespreekvraag, zet in sheet hierna.

Slide 25 - Slide

Welke vraag wil je graag bespreken?

Slide 26 - Open question

Hoe is het gegaan?
Ik ben klaar met de vragen. Ik snap de lesstof.
Ik ben klaar met de vragen. Ik vind de lesstof lastig.
Ik ben niet klaar met de vragen. Ik snap de lesstof.
Ik ben niet klaar met de vragen. Ik vind de lesstof lastig.

Slide 27 - Poll

Welke tops / tips wil je meegeven voor volgende les?

Slide 28 - Open question