This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
H3.4 Fossiele brandstoffen
Slide 1 - Slide
Gefractioneerde destillatie
Bekijk het filmpje over de gefractioneerde destillatie van aardolie op de volgende dia.
Beantwoord daarna de vragen op de dia's die daarna volgen. Deze vragen gaan over begrippen uit het filmpje die je moet kunnen uitleggen.
Maak aantekeningen in je schrift, zodat je de begrippen later kunt leren.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Wat wordt bedoeld met gefractioneerde destillatie?
A
De destillatie vindt in verschillende stappen (=gefractioneerd) plaats.
B
Tijdens de destillatie worden de koolwaterstofketens in kleinere stukken gebroken en ontstaan er verschillende fracties.
C
Tijdens de destillatie wordt de aardolie gescheiden in verschillende mengsels met een vergelijkbaar kookpunt (=fractie).
D
Tijdens de destillatie wordt de aardolie gescheiden in verschillende fracties met het zelfde kookpunt.
Slide 4 - Quiz
Wat is waar?
A
Hoe lager de schotel, hoe lager het kookpunt.
B
Hoe hoger de schotel, hoe hoger het kookpunt.
C
Hoe hoger de schotel, hoe hoger het kooktraject.
D
Hoe hoger de schotel, hoe lager het kooktraject.
Slide 5 - Quiz
Hoe lager een fractie uit de destillatietoren komt, des te ...….. is de kleur van de fractie.
A
donkerder
B
lichter
Slide 6 - Quiz
Raffinage
Bekijk het filmpje over de raffinage van aardolie op de volgende dia.
Beantwoord daarna de vragen op de dia's die daarna volgen. Deze vragen gaan over begrippen uit het filmpje die je moet kunnen uitleggen.
Maak aantekeningen in je schrift, zodat je de begrippen later kunt leren.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
In een destillatietoren wordt aardolie gescheiden in verschillende fracties. Wat wordt bedoeld met een fractie?
A
Een fractie bestaat uit koolwaterstoffen met hetzelfde smeltpunt.
B
Een fractie bestaat uit koolwaterstoffen met een vergelijkbaar smeltpunt.
C
Een fractie bestaat uit koolwaterstoffen met hetzelfde kookpunt.
D
Een fractie bestaat uit koolwaterstoffen met een bepaald kooktraject.
Slide 9 - Quiz
In een destillatietoren bevinden zich verschillende schotels. Een mengsel dat condenseert op een schotel onderin de toren heeft een hoger/lager kooktraject dan een mengsel dat condenseert op een schotel bovenin de toren.
A
hoger
B
lager
Slide 10 - Quiz
Welke type chemische reactie vindt plaats bij kraken?
A
een verbrandingsreactie
B
een vormingsreactie
C
een katalytische reactie
D
een ontledingsreactie
Slide 11 - Quiz
Bij het kraken van een koolwaterstoffractie ontstaan...
A
alleen verzadigde koolwaterstoffen
B
aromatische koolwaterstoffen
C
een mengsel van verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen
D
alleen onverzadigde koolwaterstoffen
Slide 12 - Quiz
In het filmpje worden 4 typen kraakreacties genoemd. Alleen de eerste twee moet je onthouden. Dit zijn dus......
A
thermisch kraken en katalytisch kraken
B
thermische kraken en stoomkraken
C
hydro-kraken en katalytisch kraken
D
katalytische kraken en stoomkraken
Slide 13 - Quiz
Wat is de belangrijkste reden om koolwaterstoffen te kraken?
A
Lange koolwaterstofketens geven meer uitstoot van koolstofdioxide.
B
De vraag naar kortere koolwaterstofketens is groter.
C
Kortere koolwaterstofketens zijn eenvoudiger te transporteren.
D
Lange koolwaterstofketens zijn moeilijk op te slaan.