H4.1 Hoe wil je werken?

H4.1 Hoe wil je werken?
4kader
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4.1 Hoe wil je werken?
4kader

Slide 1 - Slide

Je leert in deze paragraaf:
  • In welke productiesectoren je kunt werken
  • Verschillen tussen werken als zelfstandige en werken in loondienst
  • Wat er in een arbeidsovereenkomst staat en wat een cao is
  • Wat voor arbeidsmotieven er zijn en wat het belang is van onbetaalde arbeid 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

De primaire sector 
Landbouw, visserij, winning van delfstoffen

Slide 4 - Slide

Secundaire Sector
Industrie, bouw, ambachtelijke bedrijven

Slide 5 - Slide

Tertiaire sector
Commerciële dienstverlening €€€€
Handel, transport, banken en verzekeraars

Slide 6 - Slide

Quartaire sector
Niet commerciële dienstverlening (gaat niet om geld!)
Onderwijs, zorg, overheidsdiensten

Slide 7 - Slide

Arbeidsmotieven

Arbeidsmotieven = redenen om te werken


  • Geld verdienen
  • Nuttig of zinvol bezig zijn
  • Contacten met anderen
  • Regelmaat in je leven
  • Nieuwe dingen leren

Slide 8 - Slide

CAO


CAO = 
collectieve arbeidsovereenkomst

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
H4.1 blz. 106, 107, 108 en 109

Slide 12 - Slide

Wat is een overeenkomst tussen de tertiaire sector en quartaire sector?
A
Allebei leveren ze een dienst
B
Allebei willen ze winst behalen
C
Ze willen allebei geen winst behalen
D
Ze leveren allebei alleen producten

Slide 13 - Quiz

Industrie, bouw en ambachtelijke bedrijven hoort bij:
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 14 - Quiz

Wat is geen arbeidsmotief?
A
Behoefte aan sociale contacten
B
Geld verdienen
C
Regelmaat in je leven
D
Omdat het moet

Slide 15 - Quiz

Waar staat CAO voor?
A
Collectieve arbeidswerk
B
Collectieve arbeidsafspraken
C
Collectieve arbeidsovereenkomst
D
Collectie arbeidsovereenkomst

Slide 16 - Quiz

Een zelfstandige heeft als voordeel dat hij bij een ongeval standaard verzekerd is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz