This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
H5 Argumenteren
Standpunt en argument
Soorten argumenten
Argumentatieschema's
Weerlegging
Slide 1 - Slide
Standpunt
Argument
Tegenargument
Ik ga in maart zeker stemmen.
Ze luisteren in Den Haag toch niet naar ons.
Ik wil laten horen wat ik vind van de aanpak van de coronacrisis.
Slide 2 - Drag question
Argumenten
Feitelijk: gebaseerd op feiten, is controleerbaar
Waarderend: gebaseerd op meningen, normen of waarden
Slide 3 - Slide
Welk van onderstaande voorbeelden bevat een waarderend argument?
A
De kans is erg klein dat je iets wint bij de postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.
B
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen weer gaat winnen.
Hij is immers veruit de beste in de debatten.
C
Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets, lijkt het mij verstandig om scooters te verbieden.
D
Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden. Leerlingen kunnen er echt geen nuttige dingen mee doen
Slide 4 - Quiz
Argumentatieschema's
Oorzaak-gevolg
Kenmerk-eigenschap
Voor- en nadeel
Voorbeeld(en)
Vergelijking
Autoriteit
Zie ook Nieuw Nederlands blz. 191-192
Slide 5 - Slide
Nederland moet meedoen met de ontwikkeling van de nieuwe straaljager, want dat levert werkgelegenheid op. En werkgelegenheid is goed voor de economie. Van welk type argumentatie is sprake?
Standpunt
Argument 1
Argument 2
Tekst
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 6 - Quiz
Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands ga ik zeker weer. Vorige keer was hij ook top.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van een vergelijking
Slide 7 - Quiz
Het wordt warmer op aarde en dat komt door het broeikaseffect.
Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 8 - Quiz
Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill. Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 9 - Quiz
Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn.. Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Video
Wat is het standpunt van Arjen Lubach in dit fragment?
Slide 12 - Open question
Welke redenering gebruikt Lubach in deze zinnen: ''Ten eerste zit er op vliegtickets geen BTW. Dit is raar, want op treinkaartjes en appels zit ook BTW.''
A
een redenering op basis van oorzaak en gevolg
B
een redenering op basis van voor- en nadelen
C
een redenering op basis van overeenkomst
D
een redenering op basis van een eigenschap
Slide 13 - Quiz
Hoe is de argumentatie van Lubach opgebouwd?
A
Het is een enkelvoudige argumentatie
B
Het is een meervoudige argumentatie
C
Het is een argumentatie met vooral onderschikkende argumenten
D
Het is een argumentatie met vooral nevenschikkende argumenten
Slide 14 - Quiz
3 vormen van argumenteren
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Slide 15 - Slide
Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.
Slide 16 - Slide
Bij nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt.
Slide 17 - Slide
Bij onderschikkendeargumentatie ondersteunt een argument een ander argument.
Slide 18 - Slide
Ik stem niet op de PVV. Ik vind Wilders een slecht politicus. Hij zegt wel wat hij gaat doen, maar niet hoe.
Ik stem niet op de PVV.
[want]
Ik vind Wilders een slecht politicus.
[omdat]
Hij wel zegt wat hij gaat doen, maar niet hoe.
Dit is de stelling.
Dit is een enkelvoudig (hoofd)argument.
Dit is onderschikkende argumentatie bij het hoofdargument.
Slide 19 - Slide
Zet de argumentatie in een blokjesschema
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis. Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook. Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
timer
3:00
Slide 20 - Slide
Standpunt
Argument 1
Argument 2
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
Slide 21 - Drag question
In de vorige dia was er sprake van welke argumentatiestructuur?