Oefentoets

• Economie & Ondernemen
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3,4

Oefentoets

Welke eigenschap moet een commercieel medewerker bezitten?

1. Goed kunnen overtuigen
2. Goed kunnen organiseren
3. Goed kunnen plannen
4. Goede de administratie bijhouden

Wat is een detailhandelaar?

1. een ondernemer die zijn producten aan consumenten verkoopt
2. een ondernemer die zijn producten aan bedrijven verkoopt
3. een ondernemer die zijn diensten aan consumenten verkoopt
4. een ondernemer die zijn diensten aan bedrijven verkoopt

Een voorbeeld van een win-win situatie is:

1. Dat de klanten zo goed onderhandelen dat ze heel veel van de verkoopprijs af krijgen.
2. Dat de klanten bij het onderhandelen merken dat er weinig onderhandelingsruimte is.
3. Dat de klanten tevreden zijn met de prijs, en het bedrijf ook.
4. Dat de klanten ontevreden zijn met de prijs, en het bedrijf tevreden is.

Deze verkoper weet heel veel van een bepaald soort producten.

Deze persoon start een eigen retailbedrijf

Deze persoon geeft leiding aan de medewerkers van een retailbedrijf

Ondernemer retail 

Manager retail

Verkoopspecialist

Bij franchise:

1. Is er een moederbedrijf met filialen.
2. Is er slechts één zelfstandig bedrijf.
3. Maakt een zelfstandig bedrijf gebruik van een uitgewerkte bedrijfsformule.
4. Gebruikt een bedrijf een zelf ontwikkelde bedrijfsformule.

Winkel met bediening

Winkel met zelfbediening

Winkel met semi-zelfbediening

Webshop

Hierbij pak je gedeeltelijk zelf je spullen, maar bij sommige afdelingen word je geholpen door een medewerker. 

Hiervoor hoef je de deur niet uit, je hebt alleen een computer, laptop, tablet of smartphone nodig. 

Hierbij pak je zelf alle artikelen, je doet ze in een kar of mandje en rekent af bij de kassa.

Je wordt hier geholpen door een medewerker

Wat is een ander woord voor ‘het beeld dat een bedrijf van zichzelf heeft’?

1. Imago.
2. Identiteit.
3. Beeldvorming
4. Profilering

De marketinginstrumenten zijn (6p's)

Discounter

Outletstore

Hypermarkt

Store in store shop

Kringloopwinkel

Cross-channel-shop

Winkel waarin van bekende merken oudere collecties tegen lagere prijzen worden verkocht.

Winkel in een grote winkel.

Winkel waar tweedehands goederen worden verkocht.

Winkel met goedlopende producten, een lage prijs en weinig service.

Winkel waarbinnen je ook uit de webshop kunt bestellen.

Grote winkel met dagelijkse en niet-dagelijkse boodschappen.

Carla bestelt een broek bij een winkel. De winkel geeft de bestelling door aan de fabriek. De fabriek stuurt de bestelling naar Carla. Carla krijgt de rekening van de winkel. Dit is een voorbeeld van:

1. Fysieke distributie.
2. Dropshipping
3. Online Shopping

Wat wordt verstaan onder het marktaandeel van een bedrijf

Bestudeer de gegevens over de marktaandelen van supermarkten en beantwoord de vragen.

Welk bedrijf had in 2017 en 2018 het laagste marktaandeel?

Bestudeer de gegevens over de marktaandelen van supermarkten en beantwoord de vragen.

Het marktaandeel van Albert Heijn is van 2017 naar 2018 ........

1. Gestegen
2. Gedaald

Wat wordt bedoeld met een breed assortiment?

1. De winkel verkoopt veel verschillende producten.
2. De winkel verkoopt weinig verschillende producten.
3. De winkel heeft veel productgroepen.
4. De winkel heeft weinig productgroepen.

assortiment 

productgroep

product

productvariant

kleding

dameskleding 

jurk 

jurk lange mouw

schoenen

herenschoenen

sneaker

blauwe sneaker

Convenience goods 

Shopping goods

Specialty goods

Een fabrieksmerk heeft als kenmerk

1. Dat verschillende soorten producten onder eenzelfde merknaam worden verkocht.
2. Dat de verschillende soorten producten alleen via de fabriek worden verkocht.
3. Dat de verschillende soorten producten altijd A-merken zijn.
4. Dat de verschillende soorten producten witte merken zijn.

Een winkel verkoopt alleen nog maar verantwoorde producten, hiermee worden producten bedoeld die het milieu niet verder belasten.

Deze producten zijn voorbeelden van

1. Trend-producten.
2. Follow-up producten.
3. Rage-producten.
4. Complementaire producten

De omzet van een winkel is € 17.000,-. De inkoopwaarde van de verkochte goederen bedraagt:
• leverancier Jansen: € 2.400,-
• leverancier Berens: € 4.100,-

1. € 9.500,-
2. € 23.500,-
3. € 10.500,-
4. € 1.900,-

De winkelier houdt de prijzen lager dan de winkels in de omgeving.

€4, is de laagste prijs waarvoor het poppenhuismeubel verkocht mag worden. 

Voor deze prijs krijg je een hele goede kwaliteit. 

Dit is de verkoopprijs inlcusief btw. 

Consumentenprijs

Bodemprijs

Prijs-kwaliteitsverhouding 

Prijsconcurrentie  

Bereken de openstaande bedragen

Als de inkomens gelijk blijven en de prijzen stijgen, dan is er sprake van:

1. Koopkrachtdaling en inflatie
2. Koopkrachtdaling en deflatie.
3. Koopkrachtstijging en inflatie.
4. Koopkrachtstijging en deflatie.

Midden in het winkelgebied in het centrum ligt een luxe warenhuis. Er komen veel mensen in dit winkelgebied en de huren zijn hoog.
Dit is een voorbeeld van een

1. A- locatie
2. B-locatie
3. C-locatie

Een etalage waarbij je vanaf de straat de winkelruimte in kunt kijken is een

1. gesloten etalage
2. open etalage
3. verborgen etalage

Stel, je hebt al jaren een herenmodezaak. Je draait al jaren mooie omzetten. Daar komt echter verandering in. Tien kilometer verderop is een jaar geleden een nieuwe herenmodezaak gestart, en je merkt dat steeds meer klanten niet meer bij jou komen. Je hoort dat de nieuwe herenmodezaak veel klanten trekt.

Hier is voor jou sprake van:

1. Toevloeiende koopkracht.
2. Afvloeiende koopkracht
3. Directe distributie
4. Indirecte distributie

Welk van onderstaande artikelen zou je in een vitrine presenteren?

1. sieraden
2. batterijen
3. tandpasta
4. kleding

In de supermarkt zorgt de vakkenvuller ervoor dat de melk die het eerst in de winkel staat ook als eerste verkocht wordt. Deze melk wordt daarom vooraan in het schap gezet.

Dit is een voorbeeld van:

1. Fifo
2. Lifo
3. Geen van beide

De etaleur gaat een nieuwe etalage inrichten voor kledingzaak ‘Hoving Damesmode’. Hij gaat de etalage zo opbouwen dat een aantal kledingstukken worden getoond, waarbij 1 extra moet opvallen.
Hij kan kiezen uit de volgende composities:
Symmetrische, Asymmetrische, Verticale ,Horizontale, Diagonale, Centrale

Welke compositie kan hij het beste kiezen? Leg uit

Wat hoort bij de huisstijl van een bedrijf?

1. Het logo, grafische elementen, lettertype, kleur.
2. Het logo, kleur, prijs, grafische elementen
3. Het logo, plaats, kleur, grafische elementen.
4. Het logo, promotie, lettertype, kleur.

Hoe noem je een advertentie die eruit ziet als een gewoon krantenartikel?

1. Persbericht
2. Advertorial
3. Nieuwsbericht
4. Sluikreclame

Wat is de complementaire kleur van rood?

1. Geel
2. Blauw
3. Oranje
4. Groen

Stel, Rik helpt een klant. De man vertelt hem verhalen over zijn verzameling reptielen. De klant is een voorbeeld van een:

1. Dominante klant
2. Afstandelijke klant
3. Sociale klant
4. Commerciële klant

Josefien werkt in een slagerij. Ze weet van alle vleessoorten hoe je deze het best kunt bereiden.
Dit is een voorbeeld van:

1. Commerciële productkennis
2. Praktische productkennis.
3. Technische productkennis
4. A, B en C zijn alle drie onjuist.

Wat kan de oorzaak zijn van een positief kasverschil?

1. De medewerker heeft geld gestolen
2. De medewerker heeft te weinig wisselgeld aan de klant gegeven.
3. De medewerker heeft te veel wisselgeld aan de klant gegeven.
4. De medewerker is geld kwijt geraakt