Family and my home


Wel op tafel:
Map
Pen
Engels boek A
Laptop (dicht)

Welkom bij de Engelse les, CP1c
Niet op tafel:
Telefoon 
 Zakkie
Tas

Warming-up, maak het werkblad



1. family tree
2. house




timer
3:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Wel op tafel:
Map
Pen
Engels boek A
Laptop (dicht)

Welkom bij de Engelse les, CP1c
Niet op tafel:
Telefoon 
 Zakkie
Tas

Warming-up, maak het werkblad



1. family tree
2. house




timer
3:00

Slide 1 - Slide

Family and friends
Family and my home

Slide 2 - Slide


A
uncle
B
niece
C
family
D
father

Slide 3 - Quiz


A
brother
B
uncle
C
grandmother
D
mother

Slide 4 - Quiz

Zij is het kind van mijn tante
A
niece
B
nephew
C
brother
D
sister

Slide 5 - Quiz


A
nephew
B
grandfather
C
niece
D
sister

Slide 6 - Quiz

Ik ben 12 jaar oud.
A
He is 12 years old.
B
I am 12 years old.
C
We are 12 years old.
D
They are 12 years old.

Slide 7 - Quiz

He is in the kitchen
A
Wij zijn in de keuken
B
Jij bent in de keuken
C
Hij is in de keuken
D
Zij is in de keuken

Slide 8 - Quiz


A
bathroom
B
living room
C
kitchen
D
upstairs

Slide 9 - Quiz


A
kitchen
B
bathroom
C
house
D
toilet

Slide 10 - Quiz

Het kussen
ligt op
het bed.
A
The pillow is on the bed.
B
The carpet is on the bed.
C
The nightstand is on the bed.
D
The pillow is on the floor.

Slide 11 - Quiz

De man is onder het bureau
A
The man is at the desk.
B
The man is under de desk.
C
The man is on the desk.
D
The computer is on the desk.

Slide 12 - Quiz


A
kitchen
B
bedroom
C
living room
D
bathroom

Slide 13 - Quiz

I study .... my desk.
A
at
B
in
C
on
D
under

Slide 14 - Quiz

Waar is het toilet?
A
Where is the bathroom?
B
Where is the toilet?
C
Where is the kitchen?
D
Where is the living room?

Slide 15 - Quiz

Ik slaap in de ....
A
I sleep in the bathroom
B
I sleep in the kitchen
C
I sleep in the bedroom
D
I sleep in the living room

Slide 16 - Quiz

Welke woorden ken jij bij HUIS?

Slide 17 - Open question

Maak een zin met "in"

Slide 18 - Open question

Maak een zin met "on"

Slide 19 - Open question

Vertaal dit rijtje
in het Nederlands

Slide 20 - Open question

Ik heb, hij heeft, zij heeft, wij hebben
Vertaal dit in het Engels

Slide 21 - Open question