tijdvakken (reis door de tijd)

Mens en maatschappij 
Tijdvakken
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Mens en maatschappij 
Tijdvakken

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Oefenen met eeuwen.
1 eeuw = 100 jaar
•De 1e eeuw duurt van______ tot ______

•De _______ eeuw duurt van 301 tot 400

•De 6e eeuw duurt van______ tot ______

•De _______ eeuw duurt van 900 tot 1000

•De 12e eeuw duurt van______ tot ______

•De ______ eeuw duurt van 1600 tot 1700

•De 19e eeuw duurt van______ tot ______

•De ______ eeuw duurt van 1900 tot 2000

•De 21e eeuw duurt van______ tot ______


100
200
300
400
500
600
700
800
900
1000
1100
1200
1300
1400
1500
1600
1700
1800
1900
2000
2100
2200
2300
2400
1e
2e
3e
4e
5e
6e
7e
8e
9e
10e
11e
12e
13e
14e
15e
16e
17e
18e
19e
20e
21e
22e
23e
24e
1

Slide 3 - Drag question

Lesdoel

Aan het einde van deze les kun je/weet je...


- dat er tien tijdvakken zijn.

- de tijdvakken in een juiste volgorde plaatsen.

- aangeven in welke eeuw een jaartal hoort.



Slide 4 - Slide

5 historische indelingen (perioden)
  • Prehistorie (tot 3000 v. chr.)
  • Oudheid (3000 v. chr. tot 500 n. chr.)
  • Middeleeuwen (500-1500)
  • Vroegmoderne Tijd (1500-1800)
  • Moderne Tijd (1800-nu)

Slide 5 - Slide

Jaartelling

Geschiedenis gaat over belangrijke gebeurtenissen uit het verleden.


Die gebeurtenissen zetten we in een bepaalde volgorde.


Daar hebben we jaartallen voor.   

Al die jaren bij elkaar noemen we een jaartelling.

Slide 6 - Slide

Voor en na Chr.

Wij gebruiken de Christelijke jaartelling, die begint bij de geboorte van Jezus Christus.


Hij is geboren in het jaar 1.


Wij maken verschil tussen gebeurtenissen voor en na christus.

Slide 7 - Slide

tien tijdvakken

1. Tijd van jagers en boeren 

2.Tijd van Grieken en Romeinen 
3.Tijd van monniken en ridders
4.Tijd van steden en staten 
5.Tijd van ontdekkers en hervormers
6.Tijd van regenten en vorsten 
7.Tijd van pruiken en revoluties 
8.Tijd van burgers en stoommachines 
9.Tijd van wereldoorlogen 
10.Tijd van televisie en computer 

Slide 8 - Slide

Bij geschiedenis praten we over verschillende perioden. Waar worden die perioden in verdeeld?
A
in tijdvakken
B
in hokjes
C
in verschillende boeken
D
in eeuwen

Slide 9 - Quiz

Hoeveel jaar duurt één eeuw?
A
100 jaar
B
1000 jaar
C
1.000.000 jaar
D
10 jaar

Slide 10 - Quiz

Oefenen met eeuwen.
1 eeuw = 100 jaar
•De 3e eeuw duurt van______ tot ______

•De _______ eeuw duurt van 501 tot 600

•De 8e eeuw duurt van______ tot ______

•De _______ eeuw duurt van 900 tot 1000

•De 14e eeuw duurt van______ tot ______

•De ______ eeuw duurt van 1600 tot 1700

•De 19e eeuw duurt van______ tot ______

•De ______ eeuw duurt van 1900 tot 2000

•De 21e eeuw duurt van______ tot ______


100
200
300
400
500
600
700
800
900
1000
1100
1200
1300
1400
1500
1600
1700
1800
1900
2000
2100
2200
2300
2400
1e
2e
3e
4e
5e
6e
7e
8e
9e
10e
11e
12e
13e
14e
15e
16e
17e
18e
19e
20e
21e
22e
23e
24e
1

Slide 11 - Drag question

Tijdvak 1: Jagers en Boeren
Preshistorie - 3000 v.c. 

Levenswijze jagers-verzamelaars

Ontstaan dorpjes

Eerste boeren / hunebedbouwers Drenthe

Slide 12 - Slide

Tijd van Grieken en Romeinen
3000 v.c. - 500 na C. 

Uitvinding van het schrift

Romeinse Rijk 

Christendom

Slide 13 - Slide

Tijd van monniken en ridders
500 - 1000

Romeinse Rijk valt uit elkaar.

Verspreiding Christendom.

Karel de Grote

Slide 14 - Slide

Tijd van Steden en Staten
1000 -  1500

Veel marktplaatsen groeiden uit tot 
grotere steden

Graven, ridders, bisschoppen
Stadsrechten.

Slide 15 - Slide

Tijd ontdekkers en hervormers
1500 -  1600

-Ontdekkingsreizen naar Azie, Afrika,
Amerika. 

-Slavenhandel, Beeldenstorm
-Eerste Nederlandse schepen Indonesie

Slide 16 - Slide

Tijd van Regenten en Vorsten
1600 - 1700

VOC, WIC (plantages)
Zilvervloot
Rembrandt

Slide 17 - Slide

Tijd van Pruiken en Revoluties
1700 - 1800

Franse Revolutie
Napoleon

Landen wilden slavernij afschaffen
1e Grondwet Nederland.

Slide 18 - Slide

Tijd Burgers, Stoommachines
1800 - 1900

Eerste stoomboot
Industriele samenleving

Charles Darwin
ontdekking rontgenfoto 
 

Slide 19 - Slide

Tijd van wereldoorlogen
1900 - 1950

Eerste lopende band

1e wereldoorlog (1914 - 1918)
2e wereldoorlg (1939 - 1945)

Slide 20 - Slide

Tijd van televisie en computer 
1950 - nu

Vietnamoorlog
1951: eerste tv-uitzending
1981: eerste computer

Berlijnse muur,   aanslagen WTC

Slide 21 - Slide

Televisie en Computers
Grieken & Romeinen
Wereld-oorlogen
Burgers & Stoom-machines
Steden & Staten
Pruiken & Revoluties
Ontdekkers & Hervormers
Regenten & Vorsten
Jagers & Boeren
Monniken & Ridders

Slide 22 - Drag question

De tijdlijn 

1. Je gaat een tijdlijn over een tijdvak maken.
2. Je krijgt van je docent een tijdvak.

3. Je mag zelf kiezen waarop je dit maakt;

- Papier

- Pages

- Keynote


Slide 23 - Slide

Wat komt erop
- de periode van het tijdvak (bijv. van 500-1000)
- belangrijke gebeurtenissen en personen
Het symbool wat bij het tijdvak hoort. 
Een tijdlijn met een begin- en eindjaartal van het tijdvak.
- Minimaal 4 belangrijke personen of gebeurtenissen in de juiste volgorde op de tijdlijn.
- Schrijf ook het jaartal op waarin jullie tijdvak plaatsvind.

Slide 24 - Slide

Hoe ga je aan de slag?
- Bedenk waarop je de tijdbalk wilt maken
- Zoek eerst de informatie op die je nodig bent
- Teken de tijdbalk; Zorg voor een duidelijk begin- en eindpunt!
- Verdeel je tijdbalk in gelijke stukken
- Vul je informatie in op je tijdbalk
- Ben je klaar? Laat hem zien aan je docent

Slide 25 - Slide

Tijdens het werken
- Overleg zachtjes waar nodig, niveau 1
- Heb je een vraag? stel aan je buurvrouw/man of aan de docent
- Ben je klaar? Laat hem zien aan de docent
 - Aan de slag met je taakwerk voor MM

We stoppen om 14.05 uur

Slide 26 - Slide

Hoeveel jaar duurt één eeuw?
A
100 jaar
B
1000 jaar
C
1.000.000 jaar
D
10 jaar

Slide 27 - Quiz

Bij geschiedenis praten we over verschillende perioden. Waar worden die perioden in verdeeld?
A
in tijdvakken
B
in hokjes
C
in verschillende boeken
D
in eeuwen

Slide 28 - Quiz

Wat betekent een historische indeling?
A
De geschiedenis wordt in tijdvakken verdeeld
B
Een tijdbalk bij geschiedenis
C
Belangrijke figuren worden in groepen verdeeld
D
Een historische indeling bestaat niet

Slide 29 - Quiz

Wanneer werd Jezus geboren?
A
8 voor Christus
B
4 voor Christus
C
In het jaar 0
D
4 na Christus

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide