havo 4 - Chapitre 5 - lire C

PROGRAMME
  • Les buts
  • Vocabulaire C
  • Lire C
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

PROGRAMME
  • Les buts
  • Vocabulaire C
  • Lire C

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Les buts
  • Ik kan belangrijke feitelijke informatie begrijpen in korte verslagen en artikelen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Choisis la bonne traduction :
le héros
A
de F1-coureur
B
de sessie
C
de sporter
D
de held

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Choisis la bonne traduction :
ratrapper
A
aanpassen
B
inhalen
C
winnen
D
betreffen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Choisis la bonne traduction :
se dérouler
A
dik worden
B
eten
C
zich afspelen
D
verminderen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Choisis la bonne traduction :
venir de (+ hele ww)
A
zoals gewoonlijk
B
zo
C
waarschijnlijk
D
zojuist

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Choisis la bonne traduction :
concerner
A
aanpassen
B
inhalen
C
vestigen / vaststellen
D
betreffen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Choisis la bonne traduction :
tellement
A
volgens
B
zo
C
waarschijnlijk
D
vanaf

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Écris trois choses en français qui contribuent à une bonne forme physique.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Lire
1) À quelle question est-ce que l'auteur tente de trouver une réponse ?

2) Quel synonyme du mot secrets (titre) donne-t-on dans l'introduction ?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Lire
Livre d'exercices p.70,71 ex.33e&f En ligne Lire C ex. 33e&f
- Zoek in elke alinea eerst de kernzin.




- Geef daarna per alinea antwoord op de bijbehorende vraag (ex.33f)

Slide 11 - Slide

1. De psychologische fase en de specifieke fase.
(4 jaar / 2 maanden)
2. L'intensité
3. vitamine, calcium, magnesium, ijzer
4. De dag van de wedstrijd
5. mais (tegenstelling)
6. - na het eten
   - overdag siësta
   - overdag 2 siësta's
Vocabulaire C
Maak één van de onderstaande puzzels met de vocabulaire (vocabulaire C):
Kruiswoordpuzzel                                            Zweedse puzzel

Slide 12 - Slide

This item has no instructions