Dubbele ontkenning, ironie en sarcasme

Welkom

Formuleren
Ontspoorde zin
Nederlands
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom

Formuleren
Ontspoorde zin
Nederlands

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat moet volgens jou het onbekende woord zijn in het gedicht?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Lesprogramma
  • Raadgedicht
  • Bespreken huiswerk
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • kun je een ontspoorde zin, storende herhaling en dubbele ontkenning herkennen en voorkomen.

  • Sarcasme en ironie herkennen en begrijpen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Een ontspoorde zin, storende herhaling en dubbele ontkenning herkennen en voorkomen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

       Stijlfout - dubbele ontkenning
5
Een dubbele ontkenning is het herhalen van een ontkennend woord in een zin. Er staan dus twee ontkenningen in. 

Je kunt dit doen om de betekenis van een zin te versterken. Dit gebeurt vaak in spreektaal. 
Zinnen met een dubbele ontkenning kunnen ook fout zijn. Verder zijn ze lastig te lezen. Eigenlijk zeg je met een dubbele ontkenning precies het tegenovergestelde van wat je bedoelt.




Slide 7 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

       Stijlfout - dubbele ontkenning
5
Advies: vermijd de dubbele ontkenning in geschreven taal.
  • Ik ontken dat ik daar niet ben geweest.
  • Met deze grote  paraplu voorkom je dat je niet nat wordt.
  • Mijn broer zal dit jaar over moeten doen tenzij hij niet beter zijn best doet. 


  • Ik ontken dat ik daar ben geweest.
  • Met deze grote paraplu voorkom je dat je nat wordt.
  • Mijn broer zal dit jaar over moeten  

Slide 8 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Of iets ironisch of sarcastisch is bedoeld, hangt af van de situatie. De volgende zinnen kunnen zowel letterlijk als ironisch of sarcastisch zijn bedoeld:


1. 'Knap hoor!
2. 'Je zult wel moe zijn.'
3. 'Gelukkig zijn we goed voorbereid.'

  • Beschrijf bij elke zin een situaties waarin de zin gezegd wordt.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Ironie
Stel je voor: een schoolkrantredactie krijgt geen enkele reactie van lezers op een prijsvraag. Schoolkrantschrijver Luuk reageert in de volgende schoolkrant met een spottend berichtje:

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Sarcasme
Stel je voor: een schoolkrantredactie krijgt geen enkele reactie van lezers op een prijsvraag. Schoolkrantschrijver Luuk reageert in de volgende schoolkrant met een spottend berichtje:

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welk verschil zie je?
Ironie: licht spottend, levert geen problemen op.

Sarcasme: harde spot.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Sarcasme en ironie
Sarcasme en ironie zijn beide vormen van spot. Vaak zeg of schrijf je dan het tegenovergestelde van wat je bedoelt.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Verschil ironie en sarcasme

  • Ironie: pijnlijke humor, die niet kwetsend bedoeld is.

  • Sarcasme: pijnlijke humor, die juist wél kwetsend bedoeld is!

  • Geen duidelijke grens te trekken tussen ironie en sarcasme.
  • Ook is dit vaak persoonlijk, maar het gaat om de bedoeling van de spreker!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Jij stond zeker achteraan toen de intelligentie werd uitgedeeld
A
Ironie
B
Sarcasme
C
Serieus

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Goh, de vorige keer had je een betere smoes toen je te laat kwam.
A
Ironie
B
Sarcasme
C
Serieus

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welk stijlfiguur herken je?

Voor de radio heb jij wel een mooi gezicht.
A
Ironie
B
Sarcasme
C
Serieus

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

'Wat fijn dat je mijn telefoon hebt laten vallen', zegt het meisje boos.
A
Ironie
B
Sarcasme
C
Serieus

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

"Natuurlijk mag je tijdens de uitleg naar de wc." Zegt de docent met een glimlach.
A
Ironie
B
Sarcasme
C
Serieus

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf 3 zaken op die wij deze les besproken hebben.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag!
  • H9 opdracht 23 t/m 30

Slide 21 - Slide

This item has no instructions