Les 1 :Ontdek de wereld van winkels en handel

Ontdek de wereld van winkels
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ontdek de wereld van winkels

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het einde van de les weet je:
  • waar we de komende weken naartoe gaan werken
  • kan je verschillende soorten winkels benoemen
  • de werkzaamheden van een kledingwinkel beschrijven
  • heb je al wat woorden geleerd die te maken hebben met een winkel.

Slide 2 - Slide

Soorten winkels
  1. Supermarkt
  2. Kledingwinkel
  3. Bouwmarkt
  4. Drogist
  5. Elektronica winkel
  6. Warenhuis

Slide 3 - Slide

Kledingwinkel
Welke werkzaamheden zijn er in een kledingwinkel?
  • Kleding op maat hangen
  • Kleding vouwen
  • Kleding opruimen/terug hangen
  • Kleding prijzen
  • Alarm erop of eraf halen
  • Klanten helpen en adviseren
  • Achter de kassa werken

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat heb je allemaal gezien?

Slide 6 - Slide

Werken in een winkel

Slide 7 - Mind map

Welke woorden uit de winkel ken jij al?

Slide 8 - Slide

Woorden in de winkel

Slide 9 - Mind map

de toonbank                               de kassa
de korting                                    de kassabon
de verkoper                                 ruilen
betalen                                          de artikelen
het assortiment                        de kledingrekken
de etalage                                   branche
de klant                                         prijzen

Slide 10 - Slide

Bedieningssysteem: 

de manier waarop je de klant in een winkel helpt

Slide 11 - Slide

Bedieningssysteem: de manier waarop je de klant in een winkel helpt

Slide 12 - Slide

Bedieningssysteem: de manier waarop je de klant in een winkel helpt

Slide 13 - Slide

Bedieningssysteem: de manier waarop je de klant in een winkel helpt

Slide 14 - Slide

Evaluatie
Welke woorden waren bekend en welke onbekend?
Vertel in je eigen woorden wat de onbekende woorden betekenen. 

Slide 15 - Slide



Ik ken dit woord al.


Ik ken dit woord NIET

Betalen

het assortiment

de kassa

de korting

de etalage

een verkoper

de toonbank

de Klant

de kassabon

ruilen

de artikelen

branche

prijzen


de kledingrekken

Slide 16 - Drag question

Zet de woorden op de goede plek:
Ik werk in de winkel en de klant betaald bij mij. 
Het geld stop ik in de 
Ik verkoop kleding. 
Ik werk in een

Ik werk in een winkel. Ik help een

 

kassa
kledingwinkel
klant

Slide 17 - Drag question

Werkblad

Slide 18 - Slide

Werkblad

Slide 19 - Slide