This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
De goden (1-3 miljoen)
Goden
1miljoen- 3 miljoen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je hebt inzicht in de betekenis van het hindoeïstische monotheïsme.
Je kent de voornaamste Goden en weet wat zij uitdrukken.
Je kent verschillende avatars van Vishnu.
Slide 2 - Slide
Wat is het oudste Hindoe geschrift?
A
Oepanisjads
B
Koran
C
Mahabharata
D
Veda's
Slide 3 - Quiz
Dit geschrift gaat over eenwording van de atman met de Brahman.
A
Veda's
B
Ramajana
C
Oepanisjads
D
Mahabharata
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Begrippen
Polytheïsme = veel goden
Monotheïsme = 1 God
Pantheïsme = Alles en iedereen is goddelijk
Personificatie (verpersoonlijking) van een bepaald aspect van het ene goddelijke Brahman.
Slide 6 - Slide
Trimoerti
(Drie-eenheid)
Brahma: Schepper.
Vishnu: heer van de wereld.
Shiva: verantwoordelijk voor de schepping.
Slide 7 - Slide
In het christendom is er ook sprake van de Drie-eenheid. Wie zijn dit?
Slide 8 - Open question
Vraag
Is het christendom een Polytheïstische of Monotheïstische religie?
Slide 9 - Slide
Brahma
Personificatie van de Brahman.
Hij creëerde de oorsprong.
4 hoofden staan symbool voor :
4 veda’s 4 kasten 4 wereldtijdperken
Slide 10 - Slide
Shiva
Herkenbaar aan zijn drietand. Staat voor 3 aspecten:
verantwoordelijk voor de schepping, behouder en vernietiger. (trimoerti)
God van de vruchtbaarheid.
3e oog (verborgen wijsheden)
Cobra: eeuwige kringloop.
Slide 11 - Slide
Vishnu
Schepper en beschermer.
Slangen = symbolen van de dood.
Vernietiger van het kwaad.
In een hand een zonneschijf, symbool voor de kringloop van het jaar.
10 avatars
Slide 12 - Slide
De drie-eenheid bestaat uit
A
Shiva, Ganesha, Brahma
B
Ganesha, Vishnu, Shiva
C
Brahma, Shiva, Vishnu
D
Vishnu, Ganesha, Shiva
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Wat is geen avatar van Vishnu?
A
Jezus
B
Krishna
C
Boeddha
D
Kalkin
Slide 26 - Quiz
Andere belangrijke goden
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Video
Sarasvati
Vrouw van Brahma.
De godin van kennis, kunst, muziek, dichtkunst, wijsheid, retorica, schrift en literatuur.
In de snaren ontstaan de trillingen van de hele schepping, die zich als golven om haar heen uitbreiden.
Slide 29 - Slide
Parvati
Vrouw van Shiva.
Symbool voor het huwelijk en de gehoorzame vrouw.
Zij is de godin van de schoonheid.
Slide 30 - Slide
Ganesha
Zoon van Shiva en Parvati.
Herkenbaar aan zijn olifantenhoofd.
Hij symboliseert wijsheid, gulheid.
Slide 31 - Slide
Lakshmi
Vrouw van Vishnu.
godin van licht, rijkdom en geluk, schoonheid, moed, vruchtbaarheid en liefde.
Moeder van het universum
Wordt vereerd tijdens Divali.
Avatar heet Sita. (Divali)
Slide 32 - Slide
https:
Slide 33 - Link
De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal.
Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
h
e
w
d
s
n
e
ij
Slide 34 - Drag question
De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal.
Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
e
e
s
p
h
r
p
c
Slide 35 - Drag question
De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal.
Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
o
e
b
d
h
r
u
e
Slide 36 - Drag question
De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal.
Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.