Programma komende periode
Formuleren: hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 6, --> toets
Schrijven: schrijfdossier maken, 4 opdrachten maken en inleveren via Teams--> o/v/g
Je kan:
1. Zinnen correct begrenzen en verbindingswoorden gebruiken.
2. Informatie over het woordgeslacht gebruiken om de verwijswoorden deze, die, dit, dat correct gebruiken.
3. Signaalwoorden gebruiken om verbanden tussen zinnen aan te geven.
4. Verwijswoorden correct gebruiken.
6. Regels voor de verwijswoorden hen/hun, dat/wat en waarmee/met wie correct gebruiken.