What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhalen grammatica 2
Herhalen grammatica 2
Zinsdelen
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhalen grammatica 2
Zinsdelen
Slide 1 - Slide
Wat is de persoonsvorm?
Na de voorstelling bleven we nog even hangen.
Slide 2 - Open question
Noteer de persoonsvorm.
De docent heeft het proefwerk niet nagekeken.
Slide 3 - Open question
Wat is het onderwerp?
Je kunt het juiste antwoord op die pagina vinden.
Slide 4 - Open question
Wat is het onderwerp?
De opkomst bij de verkiezingen viel niet mee.
Slide 5 - Open question
Zinsdelen
Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen.
Een zinsdeel is één woord of een groepje van woorden die bij elkaar horen.
Voor de persoonsvorm staat nooit meer dan één zinsdeel.
Slide 6 - Slide
Zo vind je de zinsdelen
Doe de zinsdeelproef:
Verander een paar keer de woordvolgorde van de zin.
Probeer welke woorden je samen vóór de persoonsvorm kunt zetten.
Bijvoorbeeld:
Dit weekend /
gaan
/ we / naar de Efteling.
We /
gaan
/ naar de Efteling / dit weekend.
Naar de Efteling /
gaan
/ we / dit weekend.
Gaan
/ we / dit weekend / naar de Efteling?
Slide 7 - Slide
Hierna ga je zelf zinsdeelstrepen zetten. Doe dit op de volgende manier:
Ik / geef / de bal / aan hem.
Dus een spatie na ieder woord en na iedere /
Slide 8 - Slide
In een zin kan vóór de persoonsvorm maximaal één zinsdeel staan.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Zet zinsdeelstrepen.
De leraar gaf me lachend een onvoldoende.
Slide 10 - Open question
Zet zinsdeelstrepen.
De dierenarts moest gisteren heel vroeg op pad.
Slide 11 - Open question
Het lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp (lv) ondergaat of overkomt de handeling in de zin.
Bijvoorbeeld: De aardige vrouw geeft een bos bloemen aan de oude dame.
Handeling = geeft
Lv = een bos bloemen
Slide 12 - Slide
Zo vind je het lijdend voorwerp:
Stel de vraag:
Wie of wat + persoonsvorm + onderwerp + rest werkwoordelijk gezegde?
Het antwoord op deze vraag is het lijdend voorwerp.
Let op!
- Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (woordjes als: in, op, tussen, naast, onder, bij enzovoorts.
- Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp.
Slide 13 - Slide
Waarom is deze zin niet goed?
Daar staat een wassen beeld.
Maak met het werkwoord wassen een zin zonder lijdend voorwerp.
Slide 14 - Open question
Waarom is deze zin niet goed?
Ik ga morgen kleren wassen.
Maak met het werkwoord wassen een zin zonder lijdend voorwerp.
Slide 15 - Open question
Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
De politie heeft op de A2 186.000 boetes uitgedeeld.
Slide 16 - Open question
Morgen koop ik appelmoes.
Mijn moeder bemoeit zich veel te veel met mijn kledingkeuze.
Waarom heb je hem dat gegeven?
Ze vlogen in formatie door de lucht.
Wel een lv
Wel een lv
Geen lv
Geen lv
Slide 17 - Drag question
Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Ik maak de oefening vanmiddag bij de huiswerkklas.
Slide 18 - Open question
Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Bij de opening van het nieuwe winkelcentrum kreeg iedereen een leuke verrassing.
Slide 19 - Open question
Waarom is deze zin niet goed?
De grote hond heeft zijn poot gebroken.
Maak een zin waarin 'de grote hond' het lijdend voorwerp is.
Slide 20 - Open question
Waarom is deze zin niet goed?
Ik ga met de grote hond wandelen.
Maak een zin waarin 'de grote hond' het lijdend voorwerp is.
Slide 21 - Open question
Zet zinsdeelstrepen:
Hij probeert de administratie van school te hacken.
Slide 22 - Open question
Wat is het wg?
Hij probeert de administratie van school te hacken.
Slide 23 - Open question
Wat is het lv?
Hij probeert de administratie van school te hacken.
Slide 24 - Open question
Zet zinsdeelstrepen:
Zij hebben de ouderavond kunnen regelen.
Slide 25 - Open question
Wat is het wg:
Zij hebben de ouderavond kunnen regelen.
Slide 26 - Open question
Wat is het lv?
Zij hebben de ouderavond kunnen regelen.
Slide 27 - Open question
Waarom is 'op school' niet het lv?
Ik ben morgen op school.
Slide 28 - Open question
Maak een zin met de aangegeven structuur
ow – pv / wg – lv – morgen – wg.
Slide 29 - Open question
Maak een zin met de aangegeven structuur
pv / wg – ow – lv – aan haar docent – wg?
Slide 30 - Open question
Maak een zin met de aangegeven structuur
pv / wg – ow – lv?
Slide 31 - Open question
Waarom is 'belt op' in de volgende zin het wg?
Hij belt na school zijn ouders op.
Slide 32 - Open question
More lessons like this
Herhalen grammatica 2
November 2022
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Herhalen grammatica 2
June 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Zinsontleding leerjaar 2
January 2024
- Lesson with
29 slides
Zinsdelen ontleden wg / ow / lv
March 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
vrijdag 2 december
December 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
zinsdel jaar 1
October 2024
- Lesson with
14 slides
Oefenen voor SO 3.7
March 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Les 6 O-uur Zinsdelen 2
January 2024
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo
Leerjaar 1