8.3 + 8.4 - Hoe boekt een land vooruitgang + Hoe dragen we ons steentje bij?
Welkom
Economen!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Economen!
Slide 1 - Slide
Programma
Even snel begrippen 8.1 + 8.2
Uitleg paragraaf 8.3 + 8.4
Keuze uit:
Oefenen met toepas/ examenvragen H7.
Maken huiswerk hoofdstuk 8
Slide 2 - Slide
Begrippen
Wat is BBP ook alweer?
Waarom is BBP geen goede meetlat voor welvaart?
Hoe doe je dat dan wel?
Wat is een vicieuze cirkel?
Start een cirkel met monocultuur en ruilvoet
Kenmerken ontwikkelingslanden
Slide 3 - Slide
Wat moet ik kennen en kunnen?
Verschillende vormen van ontwikkelingshulp kunnen benoemen en voorbeelden kunnen noemen.
Uit kunnen leggen hoe een buffervoorraad werkt.
Weten wat een microkrediet is en hoe dit werkt.
Weten wat Fairtrade is en hoe dit werkt.
Weten wat NL doet aan ontwikkelingshulp.
Slide 4 - Slide
Soorten ontwikkelingshulp
Noodhulp = hulp die gericht is op het verlenen van basisbehoeften
Vaak n.a.v. oorlogen, natuurrampen.
Voorbeeld: Eten, drinken, medicijnen, tenten en kleding
Structurele hulp = hulp om de oorzaken van armoede te bestrijden.
Voorbeeld: Scholing, gezondheidszorg, infrastructuur, werk
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Soorten ontwikkelingshulp
Bilaterale hulp = Hulp die rechtstreeks tussen twee landen gaat
Bijvoorbeeld Nederland geeft geld aan Ghana om het onderwijs te verbeteren.
Gebonden hulp = Hulp waaraan voorwaarden zijn verbonden
Bijvoorbeeld dat het in Nederland moet worden aangeschaft bij een bedrijf.
Ongebonden hulp = Is hulp zonder voorwaarden
Nederland geeft een miljoen aan de VN tegen armoede.
Slide 7 - Slide
Buffervoorraad/ grondstoffenfonds
Wereldmarktprijs = een prijs voor grondstoffen die over de hele wereld hetzelfde is. Bv. Voor koffie, suiker, olie en katoen.
Van sommige producten (koffie bijvoorbeeld) wordt er meer gemaakt dan dat er verkocht wordt
Er is dus meer aanbod dan vraag en dus krijgt de boer een lage prijs voor zijn producten.
Slide 8 - Slide
Buffervoorraad/ grondstoffenfonds
Als de prijs te laag wordt kunnen alle koffieboeren samen een buffervoorraad aan leggen.
Een deel van de productie wordt dan opgeslagen -->
Minder aanbod op de wereldmarkt -->
De prijs van koffie gaat weer stijgen
Slide 9 - Slide
Buffervoorraad/ grondstoffenfonds
Wat gebeurt er met de opgeslagen koffie?
Als er een keer een slechte oogst is geweest, kan dit deel op de markt worden gebracht
Doel buffervoorraad = zorgen voor stabiele prijzen voor boeren
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Zou jij als boer in ontwikkelingsland een microkrediet willen of fairtrade? Geef een argument voor je mening.
Slide 13 - Open question
Wat doet NL aan ontwikkelingshulp?
De doelstelling van de Verenigde Naties (VN) is dat landen ten minste 0,7% van hun nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking besteden.
De overheid geeft subsidies aan Nederlandse bedrijven die in ontwikkelingslanden investeren in fabrieken of andere bedrijven.
Slide 14 - Slide
Wat doet NL aan ontwikkelingshulp?
De Nederlandse overheid stelt jaarlijks een bedrag beschikbaar voor ontwikkelingssamenwerking.
Daarnaast wordt er jaarlijks geld gereserveerd voor noodhulp aan slachtoffers van oorlogsgeweld en natuurrampen.
Slide 15 - Slide
Zou jij bij de verkiezingen op een partij stemmen die veel of weinig geld geeft aan ontwikkelingshulp? Geef een argument voor je mening
Slide 16 - Open question
Wat bedoelen we met 'bilaterale hulp'?
A
Hulp van de
Verenigde Naties
B
Hulp voor en door
meerdere landen
C
Hulp tussen twee landen onderling
D
Hulp voor economische zelfstandigheid
Slide 17 - Quiz
Cambodja is getroffen door een zware aardbeving en krijgt hulp uit Nederland voor voedsel. Met het geld dat Cambodja van Nederland heeft gekregen, moet in Nederland worden besteed voor nieuwe goederen/diensten. Om welke vormen van ontwikkelingshulp gaat het hier?
A
Noodhulp
en gebonden hulp
B
structurele hulp
en ongebonden hulp
C
Noodhulp en ongebonden hulp
D
structurele hulp
en gebonden hulp
Slide 18 - Quiz
Bij fairtrade producten:
A
krijgen boeren meer werk voor hetzelfde geld
B
krijgen boeren een eerlijke prijs voor hun producten
C
krijgen boeren vliegtickets in ruil voor hun producten
D
verdienen de supermarkten meer geld
Slide 19 - Quiz
Programma
8.1 + 8.2 herhalen
Uitleg paragraaf 8.3 + 8.4
Keuze uit:
Oefenen met toepas/ examenvragen H7.
Maken huiswerk hoofdstuk 8
Slide 20 - Slide
Huiswerk volgende week
Maken =
Paragraaf 8.3 + 8.4
8.3 = 3, 4, 5, 7, 8, 11, 12, 13
8.4 = 4, 6, 7, 8, 9 en 10
timer
10:00
Slide 21 - Slide
Wat moet ik kennen en kunnen?
Verschillende vormen van ontwikkelingshulp kunnen benoemen en voorbeelden kunnen noemen.