meses

Klein maand quiz!
1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Klein maand quiz!

Slide 1 - Slide

HORÓSCOPO

Slide 2 - Slide

welke sterrenbeelden zijn de meest compatibel met elkaar?
A
cancer y capricornio
B
tauro y piscis
C
sagitario y leo
D
libra y aries

Slide 3 - Quiz

Aries = iniciativa 
libra  =  estabilidad 

hacen buena pareja, tanto en el amor como en la amistad.

Slide 4 - Slide

¿De qué mes(es) es Aries?
A
Agosto
B
Febrero
C
Abril
D
marzo

Slide 5 - Quiz

van deze twee sterrenbeelden, welke paar is de minst compatibel
A
aries y tauro
B
leo y piscis
C
libra y cáncer
D
virgo y géminis

Slide 6 - Quiz

libra = estable pero indeciso
cáncer = sensible pero impaciente

Slide 7 - Slide

¿de qué mes(es) es cáncer?
A
abril
B
mayo
C
junio
D
julio

Slide 8 - Quiz

welke van deze paren heeft de meeste kans om beste vrienden te worden?
A
capricornio y tauro
B
géminis y libra
C
piscis y acuario
D
sagitario y escorpio

Slide 9 - Quiz

¿de qué mes(es) es piscis?
A
enero
B
febrero
C
marzo
D
abril

Slide 10 - Quiz

welk sterrenbeeld is de meest peligroso (gevaarlijk) als hij/zij boos wordt?
A
escorpio
B
tauro
C
leo
D
virgo

Slide 11 - Quiz

¿de qué mes es escorpio?
A
septiembre
B
octubre
C
noviembre
D
diciembre

Slide 12 - Quiz

Welk sterrenbeeld wordt waarschijnlijker atractivo/atractiva? (fysiek aantrekkelijk?)
A
leo
B
virgo
C
escorpio
D
libra

Slide 13 - Quiz

¿de qué mes es libra?
A
septiembre
B
octubre
C
noviembre
D
diciembre

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

página 8. Beneden
Escucha y escribe

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Link

instructie:
je ziet een maand, schrijf de maand die ervoor gaat en de maand erna

Slide 19 - Slide

survey pagina 5

ontdekt de sterrenbeeld van je klasgenoten!

Slide 20 - Slide

capricorno
tauro
virgo
acuario
geminis
libra


piscis
cáncer
escorpio
aries
leo 
sagitario

Slide 21 - Slide

Toetsies!
1. snel maanden oefenen
2. toets volgende week
3. taakverdeling
4. EXIT TICKET:  wat heb je (niet) in je tas?

Slide 22 - Slide