Woordsoorten

Vandaag:

Grammatica 1:

woordsoorten 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vandaag:

Grammatica 1:

woordsoorten 

Slide 1 - Slide

1

Slide 2 - Video

00:00

Slide 3 - Open question

Noem 3 zelfstandige naamwoorden

Slide 4 - Open question

Noem 3 bijvoeglijke naamwoorden

Slide 5 - Open question

Noem 3 voorzetsels

Slide 6 - Open question

Volgend jaar wil Gijs gaan werken in de Albert Heijn. Wat zijn de znw?

Slide 7 - Open question

Mijn oudste zus gaat nog een klein jaar bij ons in huis wonen. Noem de ww,

Slide 8 - Open question

Tijdens de moeilijke toets wiskunde vloog er een gele kanarie door het lokaal. (bijv.nw)

Slide 9 - Open question

Op de computer maak ik in de kamer van mijn zus het huiswerk. (vz)

Slide 10 - Open question

ow=
Deze ring heb ik bij de juwelier gekocht.

Slide 11 - Open question

wg=
Jaap heeft een auto bij de garage gekocht.

Slide 12 - Open question

Welke woordsoorten ken je?

Slide 13 - Mind map

Woordsoorten

1. werkwoord
2. lidwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord


Slide 14 - Slide

Woordsoorten

Slide 15 - Slide

Werkwoorden

Slide 16 - Slide

Noem drie werkwoorden die als eerste in je opkomen

Slide 17 - Open question

Werkwoorden
Werkwoorden noemen we ook weleens doe-woorden.
Het zijn namelijk dingen die je kunt doen, zoals:

lopen, fietsen, staan, zitten, schrijven, slapen, gamen, eten, wachten......
Er zijn zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden

Slide 18 - Slide

Lidwoorden
We hebben in het Nederlands 3 lidwoorden:

de
het
een

Slide 19 - Slide

Het zelfstandig naamwoord
  • Mensen
  • Dieren
  • Planten
  • Dingen
  • Namen
  • Aardrijkskundige namen

Slide 20 - Slide

Het zelfstandig naamwoord
Voor een zelfstandig naamwoord kun je (bijna) altijd een lidwoord (de, het, een) zetten.

Voorbeelden:
de tafel, de auto, het meisje, een hond

Slide 21 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord

* Zegt iets over een zelfstandig naamwoord

* Staat vóór een zelfstandig naamwoord en na het lidwoord

Slide 22 - Slide

Quiz

Slide 23 - Slide

Het woord "een" noemen we een....
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 24 - Quiz

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 25 - Quiz

welk woordsoort is 'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 26 - Quiz

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 27 - Quiz

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 28 - Drag question

Lidwoord

noem een lidwoord:

Slide 29 - Open question

De woordsoorten ken ik...
A
nog lang niet
B
een beetje
C
wel aardig
D
goed!

Slide 30 - Quiz