Aanmerken als verdachte

Aanmerken als verdachte
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Aanmerken als verdachte

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet en kan het verschil uitleggen tussen een verdachte en een verdacht persoon
  • Je weet de definitie van verdachte
  • Je weet wanneer een persoon een verdachte is
  • Je weet globaal de rechten van de verdachte te benoemen (In Q2 gaan we hier uitgebreid op in)

Slide 2 - Slide

Video
https://youtu.be/9rrwdccKd7g

Slide 3 - Slide

Verdacht persoon

Slide 4 - Mind map

Verdacht persoon
Benoem enkele voorbeelden als je te maken hebt met een verdacht persoon

Slide 5 - Slide

Verdachte

Slide 6 - Mind map

Verdachte
Benoem enkele voorbeelden als je te maken hebt met een verdachte

Slide 7 - Slide

Wettelijke omschrijving
Art. 27 lid 1 SV

Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.

Slide 8 - Slide

Art 27 lid 1 SV
Art. 27 lid 1 SV

Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.

Wat zijn de elementen uit dit artikel?

Slide 9 - Slide

Wettelijke omschrijving
Art. 27 lid 1 SV

Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.

Slide 10 - Slide

Feiten of omstandigheden
De verdenking is gebaseerd op concrete  aanwijzingen dat een bepaalde persoon een strafbaar feit heeft gepleegd. 

Een OA moet dat goed verwoorden in het PV op basis van welke feiten of omstandigheden hij vermoedt dat de verdachte betrokken is bij een strafbaar feit. Gevoel van intuïtie van de OA telt in dit verband niet mee, alleen 'harde' feiten wegen mee.

Slide 11 - Slide

Redelijk vermoeden
Men moet het verband kunnen zien tussen de feiten of omstandigheden en het vermoeden dat daardoor ontstaat dat de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd. 

Het moet dus gaan om een concrete waarneming op dat moment, ten aanzien van de persoon die je voor je hebt. 

Slide 12 - Slide

Schuld aan enig strafbaar feit
Schuld: 'Het gedaan hebben'. 

Enig strafbaar feit: dat de verdenking zich op een concreet strafbaar feit moet richten. 

Slide 13 - Slide

Wel of geen verdachte?
Voorbeeld 1
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Wel of geen verdachte
Voorbeeld 2
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Wel of geen verdachte
Voorbeeld 3
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Wel of geen verdachte
Voorbeeld 4
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Welke rechten heeft een verdachte?

Slide 18 - Mind map

Rechten van een verdachte
  • De mededeling van de reden van de aanhouding
  • De cautie
  • Recht op Rechtsbijstand (Verhoor- en consultatiebijstand)
  • Recht op een tolk

Slide 19 - Slide

Art 7. Politiewet (PW)

Slide 20 - Slide

Terugblikken
Kijkend naar de leerdoelen. Wat heb je nu geleerd?

Slide 21 - Slide

Wat vond je van de les?
Wat miste je?
Wat was goed?
Wat kon ik beter doen?

Slide 22 - Slide