2KT Grammar - Unit 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

2KT - HendR

Herhaling van hoofdstuk 2 grammatica & vocab

Bij welk van de volgende woorden komt er GEEN 's achter?

1. Peter
2. Oscar
3. Boys
4. Lucie

Wanneer gebruik je ALTIJD de 's om bezit aan te geven.

1. Enkelvoud
2. Meervoud

Is that _______ (Jules – car)?

1. Jules's car
2. Jules'
3. the car of Jules?

I don’t like my _______ ( teachers – tests). They are too difficult.

1. teachers's tests
2. teachers' test
3. the tests of my teacher

Vertaal het volgende onr ww:
kiezen - koos - gekozen
Schrijf ze aan elkaar: ...-...-...

Vertaal het volgende onr ww:
maken - maakte - gemaakt
Schrijf ze aan elkaar: ...-...-...

Wanneer gebruik je de past simple?

1. Er is iets gebeurd in het verleden en het is niet belangrijk wanneer
2. Er is iets gebeurd in het verleden en het is belangrijk wanneer
3. Er gebeurd iets in de toekomst en het is belangrijk wanneer

Welk antwoord zal je niet vinden in de past simple?

1. Last night
2. When I was young
3. Next week
4. Five minutes ago

Bij ............... werkwoorden eindigt de past simple op -ed.

1. Regelmatige
2. Onregelmatige
3. Geen idee man

Welk van de volgende werkwoorden is
NIET onregelmatig

1. To choose
2. To draw
3. To see
4. To play

In ....... & ........ zinnen gebruik je
did of didn't + hele werkwoord

1. Bevestigende en vragende
2. Vragende en bevestigende
3. Ontkennende en vragende

Bij regelmatige werkwoorden die eindigen op -e wordt er ....... toegevoegd.

1. -ed
2. -d
3. -dt
4. -ied

Wat gebeurd er bij een regelmatig werkwoord dat eindigt in
medeklinker + y

1. medeklinker +ied
2. medeklinker +id
3. medeklinker +d
4. niks

Geef de vergrotende en overtreffende trap van: 'big' (...-...)

Geef de vergrotende en overtreffende trap van: 'beautiful' (...-...)

Maak de zin correct:
Susie is ... her sister. (tall)

Maak de zin correct:
Einstein is .. person to have ever lived. (intelligent)

And now it's up to you!

Practise with test jezelf: Unit 2 lesson 4+5