Oefenen voor de toets H3

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

H3 Getallen

Wat is het produkt van 6 en 3?

1. 2
2. 18
3. 8
4. 3

Reken uit op een rekenpapiertje.
Geef de uitkomst:
10-15∶(1+4)=

Op een feestje zijn er 7 taarten. Er komen 35 gasten. Hoeveel taart is er per persoon?

1. ​7​​35​​
2. ​7​​1​​
3. ​35​​7​​
4. ​5​​1​​

Reken uit op een papiertje, geef het antwoord:

3​4​​=

In een doos zitten 35 snoepjes. Je krijgt 2/5e deel hiervan. Hoeveel snoepjes krijg je?

1. 7
2. 10
3. 14
4. 15

Schrijf als decimaal (komma) -getal:

2​50​​12​​

Is 8 een deler van 164?

1. Nee
2. Ja

Er is een priemgetal dat groter is dan 13 en kleiner dan 19.
Welk getal is dat?

Rond af op 3 decimalen:
7,108595325

1. 7,109
2. 7,11
3. 7,108
4. 7,1

Schrijf 3,628 als breuk

1. ​10000​​3628​​
2. Dat kan niet
3. 3​100​​628​​
4. 3​1000​​628​​

Schrijf 350 als vermenigvuldiging van priemgetallen

Wat komt er op de ....... ?

0,4........​20​​8​​

1. ≠
2. =
3. <
4. >

Welke is een veelvoud van 13?
A, B, C of D?

1. 135
2. 90
3. 143
4. 76