This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Beroepshouding
Slide 1 - Slide
Doelen
Je kunt de waarden en normen benoemen in je beroep.
Je kent enkele wetten waar je als beroepskracht MZ mee te maken hebt.
Slide 2 - Slide
Beroepshouding
Eigenschappen en gedrag waarover iemand in zijn beroep dient te beschikken om zijn beroep goed uit te oefenen.
Slide 3 - Slide
Beroepsethiek
Principes en regels waaraan je je als beroepsbeoefenaar bij de uitoefening van je beroep dient te houden.
Slide 4 - Slide
Beroepsethiek
Wat maakt de doelgroep kwetsbaar?
Zijn de wetten van belang?
Welke regels en wetten vind jij belangrijk?
We nemen even een kijkje!
https://issuu.com/nvmwstaf/docs/nvmw_beroepscode
Slide 5 - Slide
Grondhouding
Basishouding die bij de persoonlijkheid behoort en onlosmakelijk verbonden is met persoonlijke waarden en normen.
Slide 6 - Slide
Beroepscode
De beroespcode is een leidraad waarin staat waar de beroepsgroep voor staat en welke waarden en gedragsregels zij in hun beroepsuitoefening belangrijk vinden.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Waarden en Normen Beroepscode
Betrokkenheid
Rechtvaardigheid
Goed gevoel voor verhoudingen en relaties
Respect
Vertrouwelijkheid
Assertiviteit
Zelfbeschikking
Representativiteit
Empathie
Slide 9 - Slide
Beroepshouding
Onder beroepshouding verstaan we eigenschappen en het gedrag waarover iemand in zijn beroep dient te beschikken om zijn beroep goed uit te oefenen.
Slide 10 - Slide
Doelen
Je kent de verschillende aspecten van de beroepshouding
Je weet wat je grondhouding is en hoe deze door werkt in je beroepsmatig handelen, onder ander in de omgang met cliënten.
Slide 11 - Slide
Beroepshouding
Een houding, ook je grondhouding en je beroepshouding, omvat altijd drie aspecten:
1 Gevoelsmatig aspect: je houding wordt bepaald door het gevoel dat de ander bij je oproept.
2 Verstandelijk aspect: je houding wordt bepaald door wat je van de ander weet.
3 Ethisch aspect: je houding wordt bepaald door wat jij wel en niet belangrijk vindt, door datgene waaraan je waarde hecht.
Slide 12 - Slide
Opdracht
Stellingen: Bespreken in 2á3-tallen. Hoe zijn de volgende stellingen voor jou.
Ik zie de cliënt als gelijkwaardig medemens.
Ik sta open voor cliënten.
Ik wil goed omgaan met diversiteit bij cliënten.
Ik heb een voorbeeldfunctie.
Slide 13 - Slide
Grenzen stellen
Eigen grenzen bewaken
Respectvol reageren bij overschrijding van jouw grenzen
Echtheid – jezelf durven zijn
Slide 14 - Slide
Wat kan er gebeuren in je werk dat je te betrokken wordt?
Slide 15 - Open question
Stellingen
Je krijgt 2 stellingen te zien.
Geef aan of je het er mee eens bent of niet en waarom!
Slide 16 - Slide
Ik heb een voorbeeldfunctie
Slide 17 - Open question
Ik zie de cliënten als gelijkwaardig medemens
Slide 18 - Open question
Afsluiting
Check eindopdracht
Slide 19 - Slide
Gesprektechnieken
'Fasen gesprek'
&
'Soorten vragen'
Slide 20 - Slide
Doelen
Aan het einde van les kun je vertellen welke fases je moet doorlopen in een gesprek.
Aan het einde van de les kun je opnoemen welke soorten vragen er zijn.
Slide 21 - Slide
Waarom zijn gesprekstechnieken belangrijk binnen de opleiding HTV?
Slide 22 - Open question
Een gesprek voeren
In je werk zal je veel gesprekken gaan voeren: met collega's, met andere werknemers en ook met mensen uit andere disciplines zoals artsen, brandweerpersoneel, beveiliging, politie, familie enz.
Slide 23 - Slide
Fasen van een gesprek
1. Begin van het gesprek-> inleiding
'Mag ik u iets vragen?'
2. Onderhouden van het gesprek-> LSD
'het gesprek aansturen op het doel'
3. Einde van het gesprek-> afronden
aangeven dat je het gesprek wilt stoppen
Slide 24 - Slide
Wat heb je nodig voor een doelgerichte gesprek?
Voor doelgerichte gesprek zijn actief luisteren, vragen stellen en samenvatten
belangrijk.
Kennen we deze 3 vaardigheden nog?
Slide 25 - Slide
Waar staat LSD- methode voor?
A
Lezen, schrijven en doorvragen
B
Luisteren, schrijven en doen
C
Luisteren, samenvatten en doorvragen
D
Lezen, samenvatten en doen
Slide 26 - Quiz
Actief luisteren
Actief luisteren kan zowel verbaal (met woorden) als non-verbaal (zonder woorden,
dus met houding, gebaren of mimiek).
Denk dus aan je houding als je in gesprek bent met iemand!
Slide 27 - Slide
Vragen stellen
Vragen stellen hoort bij de sturende luistervaardigheden. Door vragen te stellen krijg je concrete informatie en daardoor een goed beeld van de situatie. Pas als je concrete informatie hebt, kan je een situatie juist beoordelen.
We gaan dus niet zelf invullen! Denk aan interpretaties van de vorige les.
Slide 28 - Slide
Samenvatten
Samenvatten is een vaardigheid die vaak tijdens of na het vragen stellen gebeurt.
Door het stellen van vragen heb je veel informatie ontvangen. Het is belangrijk dat je
de informatie samenvat om de volgende redenen:
- Je kan bepalen of je het goed begrepen hebt.
- De ander ziet dat je goed geluisterd hebt.
- Zo dwingt je jezelf eerst te luisteren en te begrijpen, voordat je reageert.
Slide 29 - Slide
soorten vragen
Slide 30 - Mind map
Soorten vragen
- Open vragen
- Gesloten vragen
- Suggestieve vragen
- Reflectieve vragen
- Dubbele vragen
Slide 31 - Slide
Bij het stellen van een open vraag is de ander vrij in het formuleren van een antwoord.
Een gesloten vraag biedt aan jou meestal twee of soms drie mogelijkheden.
Vaak is een gesloten vraag een die je met ja of nee kunt beantwoorden
Suggestieve vragen zijn vragen waarin je eigen mening al verwoord zit.
Reflectieve vragen zijn meer gericht op het controleren van een antwoord.
Ketting vragen zijn vragen waarbij je achter elkaar meerdere vragen stelt zonder dat de ander een mogelijkheid krijgt om hierop een antwoord te geven.
Slide 32 - Slide
Welke is een open vraag?
Hoelang heb je hier problemen mee? of Jij hebt het werk zeker niet afgekregen?
Slide 33 - Open question
'Heb je hulp nodig?'
Welke soort vraag is dit..
A
Open vraag
B
Gesloten vraag
C
Suggestieve vraag
D
Reflectieve vraag
Slide 34 - Quiz
'Je begrijpt zeker wel dat je niet in het systeem mag komen?'
Welke soort vraag is dit...
A
Gesloten vraag
B
Suggestieve vraag
C
Open vraag
D
Reflectieve vraag
Slide 35 - Quiz
Vind jij ook niet, dat je niet moet blijven werken als je ziek bent? En vind je ook niet dat het allemaal een gedoe is met ziekmelden? Hoe meld je je eigenlijk ziek?
Dit is een voorbeeld van...
A
Dubbele vraag
B
Gesloten vraag
C
Suggestieve vraag
D
Reflectieve vraag
Slide 36 - Quiz
Casus
Dhr. in ‘t Veld geeft aan dat hij veel geluidsoverlast heeft. Ook klaagt hij dat er veel hangjongeren bij elkaar komen in het trappenhuis. Hij geeft aan dat hij dit niet met die jongeren durft te bespreken omdat hij zich dan onveilig voelt. Daardoor kunnen zij niet communiceren.