À la fin de cette semaine......
vous pouvez (kunnen jullie):
- een gesprek voeren over school.
- vertellen hoe laat het is en iets over je vrijetijdsbesteding
vous savez (kennen jullie):
- woorden die te maken hebben met schoolvakken, dagen van de week, vervoermiddelen, eten, eigenschappen, personen, plekken, activiteiten en kloktijden.