H2 - chapitre 2 - bron C (een vraag stellen)

H2 le 8 février 2019
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2 le 8 février 2019

Slide 1 - Slide

Lesdoel: aan het einde van de les...
- kan ik werkwoorden op -ir vervoegen in de présent en de passé composé
- ken ik de woorden E,F,H van chapitre 3
- weet ik hoe ik een Franse vraagzin moet maken

Slide 2 - Slide

Le programme:

1. Corriger ex. 26
2. Aantekening CH2 - bron C
3. Au travail

Slide 3 - Slide

Het proefwerk:
Chapitre 3 - partie 2
- Vocabulaire E,F,H (vanaf blz. 130)
- Bron G: regelmatige werkwoorden op -ir (blz. 45 hb)
- Bron I: het pers. vnw als lijdend voorwerp (blz. 48 hb)

Chapitre 2
- Bron C: een vraag stellen (blz. 26 hb)
- Bron I: de ontkenning (blz. 32 hb)

Slide 4 - Slide

Hoe maken we in het Nederlands een vraagzin?

Slide 5 - Open question

CH2 bron C:  poser une question (1)
Zonder vraagwoord:
1. Zin + ?
BV: Vous avez des tomates?

2. Est-ce que + zin + ?
BV: Est-ce que vous avez des tomates?

3. Inversie + zin + ?
BV: Avez-vous des tomates?
Let op!  
Inversie is het omdraaien van het onderwerp en de persoonsvorm. De persoonsvorm komt dan vooraan te staan.

Inversie mag alleen als het onderwerp een persoonlijk voornaamwoord is.
Dus géén namen of zelfstandig naamwoord.



Slide 6 - Slide

CH 2 bron C: poser une question (2)

Met vraagwoord:
Welke vraagwoorden zijn er?
- où                          waar
- quand                  wanneer
- comment           hoe 
- combien             hoeveel
- pourquoi            waarom
- qui                         wie
- qu'est-ce que   wat 

1. Zin + vraagwoord + ?
BV: Tu habites où?

2. Vraagwoord + est-ce que + zin + ?
BV: Où est-ce que tu habites?

3. Vraagwoord + inversie + zin + ?
BV: Où habites-tu?

Slide 7 - Slide

Maak de zin op twee andere manieren vragend:
Tu fais du football?

Slide 8 - Open question

Maak de zin op twee andere manieren vragend:
Pourquoi tu as fait tes devoirs?

Slide 9 - Open question

Les devoirs: le 14 février
Faire: ex. 13C+D, 14A,B,C,D (hoofdstuk 2)
Apprendre: dia 4 + 5 + voca E,F,G van hoofdstuk 3

Slide 10 - Slide