Taal Actief groep 5 thema 4 les 12
1 / 11
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Welk van deze 4 woorden staat boven de woordparachute?
de fabel - de legende - het verhaal - het sprookje
de fabel - de legende - het verhaal - het sprookje
A
de fabel
B
de legende
C
het verhaal
D
het sprookje
Slide 4 - Quiz
Welk van deze 4 woorden staat boven de woordparachute?
de zweefmolen - de attractie - de achtbaan - de wildwaterbaan
de zweefmolen - de attractie - de achtbaan - de wildwaterbaan
A
de zweefmolen
B
de attractie
C
de achtbaan
D
de wildwaterbaan
Slide 5 - Quiz
Welk van deze woorden staat boven de woordparachute?
uitgelaten - droevig - bezorgd - de stemming
uitgelaten - droevig - bezorgd - de stemming
A
uitgelaten
B
droevig
C
bezorgd
D
de stemming
Slide 6 - Quiz
Deze woorden staan onder de woordparachute: de zomer - de herfst - de winter - de lente
Welk woord staat er dan boven?
Welk woord staat er dan boven?
A
het jaargetijde
B
de zon
C
de maan
Slide 7 - Quiz
Deze woorden staan onder de woordparachute: de de loep - de lenzen - de monocle - de bril
Welk woord staat er dan boven?
Welk woord staat er dan boven?
A
dingen om beter mee te horen
B
dingen om beter mee te zien
C
het oog
Slide 8 - Quiz
Deze woorden staan onder de woordparachute: de de vork - de lepel - het mes
Welk woord staat er dan boven?
Welk woord staat er dan boven?
A
het eten
B
het schroot
C
het bestek
Slide 9 - Quiz
Deze woorden staan onder de woordparachute:
korfbal - tennis - jeux de boules - hockey
Welk woord komt er dan boven te staan?
korfbal - tennis - jeux de boules - hockey
Welk woord komt er dan boven te staan?
Slide 10 - Open question
Deze woorden staan onder de woordparachute:
het verleden - het heden - de toekomst
Welk woord komt er dan boven te staan?
het verleden - het heden - de toekomst
Welk woord komt er dan boven te staan?
