7.2 Wat kun je met de euro? (deel 2)

7.2 Wat kun je met de euro? (deel 2)
Meneer mr. B.J.M. Horsch

Pagina 224
timer
1:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

7.2 Wat kun je met de euro? (deel 2)
Meneer mr. B.J.M. Horsch

Pagina 224
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Leerdoelen
  2. Terugblik eurozone, euro en wisselkoers
  3. Uitleg 7.2 (deel 2)
  4. Oefenen
  5. Nakijken
  6. Terugblik leerdoelen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... twee eisen opnoemen voor toetreding tot de eurozone
  2. ... uitleggen wat welvaart is
  3. ... twee voordelen opnoemen van de euro
  4. ... twee taken opnoemen van de Europese centrale bank

Slide 3 - Slide

Terugblik eurozone
  • Wat is de eurozone?
  • Noem twee eisen om toe te treden tot de eurozone
  1. Inflatie ongeveer gelijk met andere landen
  2. Begrotingstekort maximaal 3% of lager
  3. Staatsschuld maximaal 60% of lager
  4. Stabiele wisselkoers

Slide 4 - Slide

Terugblik wisselkoers (1)
Stel iemand koopt 300 pond. 1 pond staat gelijk aan € 0,70. Bereken hoeveel pond iemand heeft gewisseld als hij € 350 terug krijgt.


Slide 5 - Slide

Terugblik wisselkoers (2)





  • 1 x € 350 : € 0,70 = 500 pond 

Slide 6 - Slide

Terugblik voordelen €
  • Noem twee voordelen van de euro
  1. Geen wisselkosten bij transacties met andere EU-landen
  2. Makkelijker om prijzen te vergelijken
  3. Meer welvaart (door voldoen aan eisen intrede eurozone)
  4. Euro zorgt voor meer handel met andere landen

Slide 7 - Slide

Europese centrale bank
  • Geen normale bank: geen rekening openen en geen klanten
  1. Moet waarde van de euro bewaken
  2. Geeft munten en bankbiljetten uit
  3. Regelt de rentestand
  4. Moet prijzen stabiel houden

Slide 8 - Slide

Oefenen
Maken opdracht H14 t/m H17, H21 en H22 pagina 224
KLaar? Laat zien en doe iets voor jezelf!
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Vraag H14
  • a) Een van de vier:
Inflatie ongeveer gelijk met andere landen
Begrotingstekort maximaal 3% of lager
Staatsschuld maximaal 60% of lager
Stabiele wisselkoers
  • b) Paar jaar achter elkaar geen heel groot begrotingstekort.

Slide 10 - Slide

Vraag H15
  • B

Slide 11 - Slide

Vraag H16
  • D

Slide 12 - Slide

Vraag H17
  • a) Ja, geen wisselkosten en makkelijk prijzen te vergelijken
  • b) Bedrijven kunnen door antwoord a) wellicht Prijzen worden lager voor de consumenten 

Slide 13 - Slide

Vraag H21
  • A

Slide 14 - Slide

Vraag H22
  • a) juist
  • b) juist
  • c) onjuist
  • d) onjuist

Slide 15 - Slide

Wat hebben we geleerd?

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... twee eisen opnoemen voor toetreding tot de eurozone
  2. ... uitleggen wat welvaart is
  3. ... twee voordelen opnoemen van de euro
  4. ... twee taken opnoemen van de Europese centrale bank

Slide 17 - Slide