Sport kwissie Erasmus College

Sportquizzi
Test hier je sportkennis met een aantal meerkeuze vragen.
Je krijgt steeds 15 seconden om een keuze te maken.
Speel eerlijk en zoek niks op.


Sport Kwissie
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Sportquizzi
Test hier je sportkennis met een aantal meerkeuze vragen.
Je krijgt steeds 15 seconden om een keuze te maken.
Speel eerlijk en zoek niks op.


Sport Kwissie

Slide 1 - Slide

Regels:
Test hier je sport/beweeg kennis met een 31 meerkeuze vragen.

Je krijgt steeds +/- 15 seconden om een keuze te maken.

Speel eerlijk en zoek niks op !

Slide 2 - Slide

Langs hoeveel steden komt de Elfstedentocht?
A
10
B
12
C
14
D
11

Slide 3 - Quiz

Wanneer sta je 'buitenspel' bij voetbal?
A
Als je voor de bal staat
B
Als je voor het doel staat
C
Als je achter de verdediging van de tegenstander staat en je krijgt de bal
D
Als de bal wordt afgepakt op je eigen helft

Slide 4 - Quiz


Hoe heet deze spier?
A
Biceps
B
Triceps
C
Hamstrings
D
Quadriceps

Slide 5 - Quiz

Welke bal mag niet verdwijnen in een gat bij het poolen
A
wit
B
zwart
C
geel
D
rood

Slide 6 - Quiz

Wat is de antagonist van je Biceps tijdens het omhoog tillen van een gewicht.
A
Hamstrings
B
Triceps
C
Deltoideus
D
Latissimus dorsi

Slide 7 - Quiz

Hoe heet de Amerikaanse ijshockeycompetitie?
A
NIHL
B
NBA
C
NFL
D
NHL

Slide 8 - Quiz

Naar welk lichaamsdeel wordt gekeken bij de finish van de sprint?
A
De uitgestoken arm die over de finish komt
B
Het hoofd dat, bijvoorbeeld na een snoekduik, over de finish komt
C
De vooruitgestoken voet die over de finish komt
D
De borst (de torso) die over de finish komt

Slide 9 - Quiz

Welke sport wordt met deze bal gespeeld?
A
Bowls
B
Bossabal
C
Rugby
D
American Football

Slide 10 - Quiz

Wat voor gewricht is je kniegewricht?
A
Rolgewricht
B
Kogelgewricht
C
Scharniergewricht
D
Samengesteld gewricht

Slide 11 - Quiz

Hoe heten 2 judoka's die met elkaar trainen
A
Tori en Uke
B
Takkie en Siepie
C
Fokke en Sukke
D
Dora en Diego

Slide 12 - Quiz

Hoeveel spelers staan er in het veld bij een officiële volleybalwedstrijd?
A
6 spelers
B
10 spelers
C
12 spelers
D
14 spelers

Slide 13 - Quiz


Dit is de sport
A
Badminton
B
Tennis
C
Squash
D
Tafeltennis

Slide 14 - Quiz


Van welke club is dit logo?
A
Feyenoord
B
Willem II
C
VVV
D
Vitesse

Slide 15 - Quiz

Hoeveel punten heb je nodig om 1 set te winnen in volleybal?
A
20
B
21
C
25
D
26

Slide 16 - Quiz

Wat is waar over de warming up?
A
Je ademhaling war langzamer en dieper.
B
je botten worden soepeler
C
Je temperatuur neemt toe
D
je voelt minder

Slide 17 - Quiz

Hoeveel kilometer is een marathon?
A
40 KM
B
42 KM
C
42 KM EN 195 METER
D
40 KM EN 195 METER

Slide 18 - Quiz


Hoe heet deze beweging?
A
Wall flip
B
Wall walk
C
360
D
duo flip

Slide 19 - Quiz

Welke sport wordt niet op ijs gespeeld?
A
IJshockey
B
Curling
C
Lacrosse
D
Bobslee

Slide 20 - Quiz

139.296 km 
8m95
250 meter
5 min 8 sec

Slide 21 - Drag question

Hoe hard gaat de snelste man op ski's?
A
20 km/h
B
70 km/h
C
2000 km/h
D
250 km/h

Slide 22 - Quiz

Welke sport wordt hier gespeeld?
A
Lacrosse
B
Honkbal
C
Hurling
D
Cricket

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Drag question

Als een wielrenner de regenboog trui draagt, dan is hij?
A
nationaal kampioen
B
europees kampioen
C
olympisch kampioen
D
wereldkampioen

Slide 25 - Quiz

Hoe heet deze hoogspring techniek?
A
Fosburry Flop
B
Straddle
C
Schotse sprong
D
Fliep Flop

Slide 26 - Quiz

Welke judoworp zie je hier?
A
O - soto - gari
B
Harai - goshi
C
De - ashi - barai
D
Sushi

Slide 27 - Quiz

Hoe heet het als je bij rugby de bal in de eindzone van het andere team op de grond drukt?
A
Push
B
Goal
C
Touchdown
D
Try

Slide 28 - Quiz

Wat is de na voetbal de grootste sport ter wereld?
A
Cricket
B
Hockey
C
Tennis
D
Volleybal

Slide 29 - Quiz

Wat is de volgorde van het startsignaal?
A
Klaar voor de start en….. AF
B
Gereed maken, op uw plaatsen, klaar, START
C
Gereed maken, op uw plaatsen, klaar, AF
D
Gereed maken, klaar voor de start en…………… START

Slide 30 - Quiz

Hoe ver is een hele triathlon?
A
3,8 km zwemmen. 180 km fietsen. 42,2 km hardlopen.
B
8 km zwemmen. 200 km fietsen. 45 km hardlopen.
C
3,0 km zwemmen. 160 km fietsen. 40 km hardlopen.
D
2,5 km zwemmen. 150 km fietsen. 35 km hardlopen.

Slide 31 - Quiz

Hoe heet de keepster van het Nederlandse handbal team?
A
Estevana Polman
B
Lois Abbingh
C
Tess Wester
D
Martine Smeets

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide