Les Grammatik: persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval

1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

De persoonlijke voornaamwoorden in de eerste en vierde naamval:

Slide 2 - Slide

Welke van de onderstaande woorden is een persoonlijk voornaamwoord
in de vierde naamval
A
ihr
B
dir
C
dich
D
er

Slide 3 - Quiz

Ist diese Uhr wirklich für (mij) ....?

Slide 4 - Open question

Hier, das beste Zimmer ist für (u) .... reserviert.

Slide 5 - Open question

Ohne (jou) kann ich nicht leben

Slide 6 - Open question

Ich habe das Bett für (ons) ..... gekauft.

Slide 7 - Open question

Ich habe gegen (haar) gekämpft

Slide 8 - Open question

Haben eure Eltern wirklich ein Auto für (jullie) ........ gekauft?

Slide 9 - Open question

In het Nederlands hebben wij verschillende voorzetsels (bijv. voor, achter, tegen, door etc). 
In het Duits heb je deze ook en bij een paar van deze hoort er een vierde naamval. 

Slide 10 - Slide

Es handelt sich um (mij)........
A
mich
B
ich
C
mir

Slide 11 - Quiz

Ohne (u)....... kann ich es nicht!

Slide 12 - Open question

Wir haben gegen (hem)......gespielt.

Slide 13 - Open question

Ohne (hen)...... wird es langweilig.

Slide 14 - Open question

Als je de volgende voorzetsels in een zin ziet staan, betekent het dat er een vierde naamval volgt. 

- durch (door)
- für (bestemd voor, ergens voor zijn)
- ohne (zonder)
- um (om)
- gegen (tegen)

Bijvoorbeeld: ich kaufe ein Geschenk für ihn (niet für er)

Slide 15 - Slide

Wat is een voorzetsel voor de vierde naamval
A
ohne
B
hinter
C
unter

Slide 16 - Quiz

Welke voorzetsel hoort niet bij de vierde naamval?
A
durch
B
bei
C
gegen
D
ohne

Slide 17 - Quiz

Welke voorzetsels horen niet bij de vierde naamval?
A
um
B
seit
C
mit
D
für

Slide 18 - Quiz

Welk voorzetsel hoort NIET bij de vierde naamval?
A
bis
B
durch
C
von
D
ohne

Slide 19 - Quiz

Welk voorzetsel hoort niet in het rijtje thuis van voorzetsels met de vierde naamval?
A
durch
B
um
C
für
D
mit

Slide 20 - Quiz

Schrijf alle voorzetsels met vierde naamval in het Duits op met de Nederlandse vertaling.

Slide 21 - Open question