This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Wonen naast een vulkaan: voordelen en gevaren
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de voordelen en gevaren van het wonen naast een vulkaan benoemen.
Slide 2 - Slide
Leg het leerdoel uit aan de leerlingen en vertel waarom het belangrijk is om deze kennis te hebben.
Wat weet jij al over de voordelen en gevaren van het wonen naast een vulkaan?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is een vulkaan?
Een vulkaan is een opening in de aardkorst waar magma, as en gas uit kan komen.
Slide 4 - Slide
Leg kort uit wat een vulkaan is en wat eruit kan komen.
Voordelen
Vulkanische grond is vruchtbaar en er zijn vaak warmwaterbronnen in de buurt.
Slide 5 - Slide
Leg uit welke voordelen er zijn van het wonen naast een vulkaan.
Gevaren
Een vulkaanuitbarsting kan zorgen voor asregens, giftige gassen, lava en pyroclastische stromen.
Slide 6 - Slide
Beschrijf de verschillende gevaren die een vulkaanuitbarsting met zich mee kan brengen.
Bekende vulkaanuitbarstingen
Voorbeelden van bekende vulkaanuitbarstingen zijn de uitbarsting van de Vesuvius in 79 na Christus en de uitbarsting van de Krakatau in 1883.
Slide 7 - Slide
Noem een aantal bekende vulkaanuitbarstingen en vraag de leerlingen of ze er nog meer weten.
Gevolgen
Een vulkaanuitbarsting kan zorgen voor verwoesting van huizen en gebouwen, het doden van dieren en mensen en het ontstaan van nieuwe landschappen.
Slide 8 - Slide
Beschrijf wat de gevolgen kunnen zijn van een vulkaanuitbarsting en vraag de leerlingen welke gevolgen zij kunnen bedenken.
Wat zijn de gevolgen van een vulkaanuitbarsting?
A
Verwoesting van huizen en gebouwen, het doden van dieren en mensen en het ontstaan van nieuwe landschappen.
B
Verstoring van de migratie van dieren.
C
Vervuiling van rivieren en oceanen.
D
Vernietiging van bossen en meren.
Slide 9 - Quiz
This item has no instructions
Welke zijn de bekende vulkaanuitbarstingen?
A
Vesuvius in 79 na Christus en Krakatau in 1883.
B
De Grand Canyon in 1919 en De Niagara watervallen in 1901.
C
Tafelberg in 1652 en Uluru in 1873.
D
Mount Everest in 1953 en Mount Kilimanjaro in 1989.
Slide 10 - Quiz
This item has no instructions
Waarschuwingssystemen
Er zijn verschillende waarschuwingssystemen die mensen kunnen helpen om te vluchten bij een dreigende vulkaanuitbarsting.
Slide 11 - Slide
Leg uit welke waarschuwingssystemen er zijn en hoe deze werken.
Beschermende maatregelen
Om de schade van een vulkaanuitbarsting te beperken, kunnen er beschermende maatregelen genomen worden zoals het bouwen van huizen die bestand zijn tegen lava en as.
Slide 12 - Slide
Beschrijf welke beschermende maatregelen er genomen kunnen worden en waarom deze belangrijk zijn.
Oefening
Bekijk de afbeeldingen en geef aan of het een voordeel of een nadeel is van het wonen naast een vulkaan.
Slide 13 - Slide
Laat de leerlingen in groepjes van twee of alleen de afbeeldingen bekijken en bespreken. Bespreek daarna gezamenlijk de antwoorden.
Afsluiting
We hebben vandaag geleerd wat de voordelen en gevaren zijn van het wonen naast een vulkaan.
Slide 14 - Slide
Vraag de leerlingen wat ze hebben geleerd en of ze nog vragen hebben.
Quiz
Test je kennis! Beantwoord de vragen over vulkanen.
Slide 15 - Slide
Maak een quiz met meerkeuzevragen en bespreek de antwoorden na afloop.
Bronnen
Gebruikte bronnen: National Geographic, KNMI.
Slide 16 - Slide
Vermeld de bronnen die gebruikt zijn voor deze les.
Einde
Dankjewel voor het volgen van deze les!
Slide 17 - Slide
Sluit de les af en geef eventueel huiswerk mee.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 18 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 19 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 20 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.