Bron
Dit is hoe Hitler dacht over mensen die vooral hoofdarbeid (intellectuelen) uit voerden.
‘De intellectueel staats steeds met kritische terughoudendheid tegenover de problemen. Zich voor een ideaal opofferen, dat deze mensen absoluut vreemd is, dat kunnen zij niet en daar houden zij ook helemaal niet van. En de uitzondering daarbij bevestigd slecht alleen de regel. Daarom zijn zij als bouwstenen van de volksgemeenschap helemaal waardeloos, want zij worden niet door hun geloof gedragen, zij zijn niet onverstoorbaar, maar vooral: zij houden niet vol in ogenblikken van nood en gevaar.’