L2 W2 adverbios/muy/mucho

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

SO

in week 23

5 tot 9 juni

Over alle behandelde woordenschat en grammatica

Tarea 1, 2 en 3

Hoy

vais a corregir los deberes

vais a hacer ejercicios

vais a aprender los adverbios y muy/mucho

vais a practicar

Deberes

6.5    6.7  y  6.8  (LE)

A corregir

a trabajar

Haz los ejercicios del

LA pág 102 ejercicio 2

LE pág 40 ejercicio 6.2

a corregir

LA ej 2

1. ir
2. a
3. sigues
4. en
5. en
6. de
7. conoces
8. voy
9. vamos
10. vas
11. jugamos

LE 6.2

a) la motocicleta

b) el taxi

c) el autobús

d) el metro

e) el barco

f) el avión

Los adverbios

de bijwoorden van hoeveelheid

abrid LA página 103 y completa la lista

¡OJO!  de bijwoorden van hoeveelheid kunnen ook als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden

zie volgende dia

De adverbios

 (bijwoorden van hoeveelheid)

kunnen ook gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoord.
In dat geval zijn ze veranderlijk en passen zij zich aan (aan het zelfstandig naamwoord)

'yo quiero muchas galletas'

'tú tienes pocos libros'

poco = weinig

bastante =  tamelijk, behoorlijk

mucho = veel

demasiado = teveel

'ik wil veel koekjes'

'jij hebt weinig boeken'

Haz el ejercicio del LA

pág 103 ejercicio 3

tenéis un par de minutos

LA 103 ej 3

a) mucho

b) poco

c) bastante

d) demasiado

MUY y MUCHO

muy

muy betekent heel of erg

en staat voor een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord

muy is een bijwoord en dus onveranderlijk

el chico es muy alto

las casas son muy bonitas

muy bien

de jongen is heel lang

de huizen zijn heel mooi

heel goed

mucho

mucho betekent veel

staat mucho achter een werkwoord, dan is het een bijwoord

als bijwoord verandert het niet!

los alumnos estudian mucho

de leerlingen studeren veel

mucho zegt hier iets over studeren, niet over de leerlingen

mucho

als mucho voor een zelfstandig naamwoord staat

dan wordt het een bijvoeglijk naamwoord en verandert deze

mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud

mucho zegt hier iets over de leerlingen

hay muchos alumnos aquí        er zijn veel leerlingen hier

Estoy _____ alegre ahora

1. mucho
2. muy
3. muchas

Ricardo tiene ________ gatos

1. muy
2. mucho
3. muchos
4. muchas

Lisa siempre habla ________

1. mucho
2. muy
3. mucha

Mi amigo es _______ simpático

1. mucho
2. muchas
3. muy
4. muchos

Su teléfono es _______ caro

1. muy
2. mucho
3. mucha
4. muchos

E mi casa hay ________ plantas

1. muy
2. muchos
3. muchas
4. mucho

Deberes

LA 103

ejercicios 4 y 5

LE 6.17 b y 6.18

+

https://www.profedeele.es/actividad/muy-mucho/