V4 P1 W11 final practice reading listening

Basic rules
  • We do our work when we should
  • We are silent during explanations and raise our hands for questions
  • Our phone is in our "zakkie" in our bag
  • We don't eat, drink, or chew gum in class
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Basic rules
  • We do our work when we should
  • We are silent during explanations and raise our hands for questions
  • Our phone is in our "zakkie" in our bag
  • We don't eat, drink, or chew gum in class

Slide 1 - Slide

learning goals
- I can answer detailed questions about a B1 text

Slide 2 - Slide

Het recept
- Ken de signaalwoorden en het verband dat ze aangeven. (Finish up)

- Ken veelvoorkomende woordjes. (examenidioom + Finish up)

- Ken de vragen en vraagsoorten. 

- Oefenen, oefenen, oefenen.

Slide 3 - Slide

Signaalwoorden
Zorg dat je:
A) signaalwoorden herkent;
B) weet welk verband ze aangeven;
C) weet hoe je ze in een zin gebruikt;
D) KORTOM: Leer de signaalwoorden!


Slide 4 - Slide

Vraagsoorten
- Meerkeuzevraag
- Beweringenvraag
- Open vraag
- Gatenvraag

Slide 5 - Slide

Stappenplan
1. Scannen: Titel, plaatjes, intro -> Waar gaat de tekst over?
LEES NIET DE HELE TEKST DOOR!

2. Lees de vraag: In welke alinea's moet je kijken? -> markeren.

3. wat voor soort vraag is het? ABCD/gaten/open/bewering?

4. Volg hierna de juiste versie van de stappen die nu nog gaan komen.

Slide 6 - Slide

Meerkeuzevraag: Stappenplan
Lees de vraag, niet de antwoorden! Staat er nuttige informatie in de vraag?

In het voorbeeld hiernaast zie je dat je moet kijken in paragrafen 1 en 2.

Verder staat er het woord relate in de vraag. We moeten dus op zoek naar een signaalwoord en uitzoeken om welk tekstverband het gaat.

Slide 7 - Slide

Meerkeuzevraag (vervolg)
1. Lees de relevante tekst, en niets meer!
2. Streep alle signaal- en functiewoorden aan.
3. bepaal in eigen woorden het antwoord op de vraag
4. Lees dan pas de antwoorden.
5. Welk antwoord komt overeen met jouw eigen antwoord?
6. Bij twijfel: lees de antwoorden nog eens goed door, wat staat er precies? Welke antwoorden kan je wegstrepen?

Slide 8 - Slide

Beweringsvraag Stappenplan
Allereerst markeren we het stuk tekst waar we moeten zoeken.

Dan strepen we de zoektermen aan waar we mee gaan werken. Denk hierbij aan:
- Namen, plaatsen
- Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken (de meerderheid), en tijdsaanduidingen (vandaag de dag)
- Internationale woorden (discriminatie, autoriteit)

Bij stelling 1 zouden we bijvoorbeeld 'te warm' (meetbare temperatuur) en 'tegenwoordig' (tijdsaanduiding) kunnen markeren.

Zoek naar signaalwoorden. Daar staat het antwoord in de buurt!

Slide 9 - Slide

Stappenplan: Signaal-/functiewoorden
- Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na de gap.

- Probeer te zien welk tekstverband er tussen deze twee zinnen zit. 

- Zoek daar je antwoord op uit.

- Werkt dit niet, kijk dan naar de antwoorden : Zit er een antwoord voor voorbeeld bij? Grote kans dat dat het juiste antwoord is. Anders mogelijk tegenstelling of opssomming.

- Werkt dit ook niet, vertaal de zinnetjes dan en kijk of een van de antwoordopties logisch klinkt.

Slide 10 - Slide

"Echte" gatenvragen
- Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na       de gap.
- Kijk of in die zinnen signaalwoorden staan, liefst in de buurt van de gap.
- Nog niet genoeg? Kijk of je een tegenstelling van een positieve zin en een       negatieve zin kunt vinden.
- Nog niet genoeg? Kijk of er een tegenstelling in de antwoorden te vinden         is,  bv. tussen A en B.
- Nog niet genoeg? Kies het antwoord dat het dichtst bij het onderwerp van       de tekst ligt.

Slide 11 - Slide

Open vragen
Bij een open vraag is het belangrijk dat je de tijd neemt om de vraag goed te lezen.

De vraag zegt namelijk vaak al waar je moet zoeken en waar je op moet letten. 

Daarnaast staat er ook hoe je het antwoord moet opschrijven, bijvoorbeeld door te citeren, of met een of twee woorden, of in Nederlands. 

Slide 12 - Slide

Ter conclusie
Om een voldoende te halen moet je woordjes kennen

Weet wat CITO van je vraagt en je kunt genoeg vragen goed beantwoorden.

Oefening baart kunst

Signaalwoorden, signaalwoorden, signaalwoorden!!!


Slide 13 - Slide

Let's practice once more.

Slide 14 - Slide