D-toets 4.1

Toetsvragen bij 4.1 Van eicel tot baby
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Toetsvragen bij 4.1 Van eicel tot baby

Slide 1 - Slide

Juist of onjuist. Voorbeelden van secundaire geslachtskenmerken bij een man zijn de baardgroei en balzak.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Welke hoort er niet bij?
A
schaamlippen
B
penis
C
vagina
D
schaamhaar

Slide 3 - Quiz

Wat is de naam van onderdeel 8?
A
penis
B
zwellichaam
C
urinebuis
D
zaadleider

Slide 4 - Quiz


Wat is de functie van onderdeel 9?
A
vormen zaadcellen
B
vormen zaadvocht
C
sperma opslaan
D
zaadcellen opslaan

Slide 5 - Quiz

Een man komt klaar. Wat is de route die de zaadcellen afleggen?
A
testis - bijbal - zaadleider - urinebuis
B
bijbal - zaadleider - prostaat - urineleider
C
bijbal - zaadleider - prostaat - urinebuis
D
bijbal - zaadleider - urinebuis

Slide 6 - Quiz

Waarom liggen de teelballen buiten het lichaam terwijl de eierstokken bij vrouwen in het lichaam liggen?

Slide 7 - Open question

Enkele functies van geslachtsorganen zijn:

1. opslag van veel rijpe geslachtscellen
2. productie van geslachtscellen
3. productie van hormonen

Welke van deze functies hebben zowel orgaan P als orgaan Q?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
allemaal
D
alleen 2

Slide 8 - Quiz

Hoe noemen we de eicel vanaf het moment dat deze bevrucht is?

Slide 9 - Open question

Wat zijn de kenmerken van klievingsdelingen?

Slide 10 - Open question

Welke celorganellen heeft een zygote nodig voor zijn delingen? (H2)

Slide 11 - Open question

Tijdens welke fase van de celcyclus zal een zygote gaan delen?
A
G1-fase
B
S-fase
C
G2-fase
D
M-fase

Slide 12 - Quiz

Hoeveel chromosomen en hoeveel chomatiden bevat een zygote tijdens de eerste klievingsdeling?

Slide 13 - Open question

Hansje en Henkie zijn een één eiige tweeling.
Door hoeveel spermacellen was de eicel van hun moeder bevrucht?
A
0
B
1
C
2

Slide 14 - Quiz

Het bloed in de navelstrengader
A
stroomt naar het kind toe en is zuurstofrijk
B
stroomt van het kind af en is zuurstofrijk
C
stroomt naar het kind toe en is zuurstofarm
D
stroomt naar het kind toe en is zuurstofarm

Slide 15 - Quiz

Leg uit hoe het embryo/ foetus beschermd is tijdens de zwangerschap tegen schadelijke invloeden.

Slide 16 - Open question

Welke vormen van seksuele geaardheid ken jij?

Slide 17 - Open question