carnaval quiz

Carnaval - de Quiz
1 / 24
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Carnaval - de Quiz

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Video

Hoe heet de zus van de zanger?
A
Hoe moet je dat weten?
B
Koekwaus
C
Annie
D
Duifje

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag

Slide 7 - Quiz

Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 8 - Quiz

Uit hoeveel personen
bestaat de
Snollebollekes?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Wat zingen ze in het refrein?
'Sie hatte...
A
ze heeft geen schoenen meer aan
B
ze heeft nu schoenen aan
C
ze heeft geen schoenen
D
ze heeft alleen nog schoenen aan

Slide 12 - Quiz

Waar vieren de
Grensülle carnaval?
A
Vaals
B
Margraten
C
Gulpen
D
Mechelen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Wat wil Peter Selie NIET?
A
vleestomaten
B
suikerspinnen
C
zuurstokken
D
bokkenpootjes

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Bij wie staat er een paard in de gang?
A
Bij Andre van Duin
B
Bij buurvrouw Janssen
C
Bij buurvrouw Jacobs
D
Bij niemand

Slide 17 - Quiz

Wat zijn carnavalkrakers?
A
Dan wordt er gekraakt bij carnaval.
B
Liedjes die je heel veel hoort tijdens carnaval.
C
Dan hoor je je botten kraken als je danst.
D
carnavalswagen die over bevroren straten rijden.

Slide 18 - Quiz

Wat deden vroeger veel mensen na carnaval?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Sporten

Slide 19 - Quiz

Waar vieren de
Gaarekiekere carnaval?
A
Vaals
B
Margraten
C
Gulpen
D
Mechelen

Slide 20 - Quiz

Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst

Slide 21 - Quiz

Waar vieren De Rieste carnaval?
A
Vaals
B
Margraten
C
Gulpen
D
Mechelen

Slide 22 - Quiz

de geschiedenis
Carnaval / vastelaovend is een volksfeest dat in februari of maart plaatsvindt. De precieze datum hangt af van Pasen; het carnaval is altijd zeven weken daarvoor. Het is de bedoeling dat je nog even 'uit je dak gaat' en gek doet voordat de vastentijd begint. De vastentijd is een tijd van matiging, eenvoud en bezinning.

 

Het carnaval duurt officieel van zondag tot en met dinsdag. Maar in veel steden is er op zaterdag al een carnavalsoptocht. De dinsdag heet vette dinsdag (dan mocht je nog even lekker veel en vet eten voordat het vasten begon) en de woensdag na het carnaval heet Aswoensdag. Vroeger ging iedereen dan naar de kerk om een askruisje te gaan halen. De priester zette dan een askruisje op je voorhoofd. Die as kwam van de verbranding van de overgebleven buxus-takjes die het jaar ervoor met Palmzondag in de kerk waren uitgedeeld aan de kerkgangers.

Slide 23 - Slide

De geschiedenis
  1. Voor de naam 'Carnaval' zijn een aantal verklaringen. Het meest waarschijnlijk is dat de naam komt van woord 'Carnevale', wat in het Latijn 'vaarwel vlees' betekent. Dus afscheid nemen van het vlees. Tijdens de vastentijd at men geen vlees. Nou was dat voor heel veel mensen in de Middeleeuwen, maar ook daarna niet zo'n heel groot punt. De mensen waren vaak veel te arm om vlees te kunnen eten.

2. Maar het woord zou ook kunnen komen van een ander Latijns woord, nl. 'Carrus Navalis'. Letterlijk betekent dit woord scheepswagen. Een schip op wielen. Het was een narrenschip. In het schip zaten narren of zotten. Grappenmakers die de mensen belachelijk maakten. Maar ook de oude Grieken reden hun wijngod Dionysos op een schip met wielen rond.

Slide 24 - Slide