paragraaf 5.1, licht, schaduw en spiegels deel 1

Licht, schaduw en spiegels deel 1 (H 5.1)
Tentamen 1
Neem voor je:
  • schrift
  • pen, potlood en geodriehoek
  • rekenmachine
  • boek, paragraaf 5.1 (blz 86)
  • werkboek B, paragraaf 5.1 (blz 6)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Licht, schaduw en spiegels deel 1 (H 5.1)
Tentamen 1
Neem voor je:
  • schrift
  • pen, potlood en geodriehoek
  • rekenmachine
  • boek, paragraaf 5.1 (blz 86)
  • werkboek B, paragraaf 5.1 (blz 6)

Slide 1 - Slide

Herhaling
Voorkennis
Lichtbronnen zijn dingen die licht afgeven.

Maakt de lichtbron het licht niet zelf, maar kaatst hij licht terug, dan noemen we de lichtbron een indirecte lichtbron (Voorbeeld, de maan, en alles wat we zien)

Maakt de lichtbron het licht zelf dan noemen we de lichtbron een directe lichtbron.

Een directe lichtbron kan door de mens gemaakt zijn, dan noemen we dit een kunstmatige lichtbron (Voorbeeld: lamp, kaars, tv, ...)
Als de directe lichtbron niet door de mens is gemaakt dan noemen we dit een natuurlijke lichtbron (Voorbeeld: Zon en ster, bliksem, vuurvlieg, zeevonk)


Slide 2 - Slide

Herhaling
Voorkennis
Kijklijnen(wiskunde)

Slide 3 - Slide

Doelen van deze les (twee lesmomenten in de klas)
  • Herhalen stof klas 2.
  • Uitleggen lichtbronnen
  • Uitleggen schaduw en constructie schaduwbeelden
  • Uitleg spiegelen 

Slide 4 - Slide

Schaduw 
Licht kan alleen verplaatsen via rechte lijnen, daarom kan er "achter" een voorwerp geen licht komen.
Een plaats waar geen direct licht kan komen noemen we de schaduw.

Het zonlicht valt op de helft van de aarde, de andere helft is donker (nacht).

Slide 5 - Slide

Schaduw 
Vanuit een lichtbron lopen rechte lichtstralen naar alle richtingen. Om de schaduw te tekenen heb je twee van deze lichtstralen nodig. De lichtstralen die strak langs het voorwerp gaan. Dit zijn de randstralen.
  • Om de schaduw te tekenen trek je de randstralen (potlood en geodriehoek) 
  • Geef in de lichtstralen de richting aan met een pijl.
  • markeer het gebied waar het licht niet komt (schaduw).

Slide 6 - Slide

Schaduw 
De schaduw zit achter het voorwerp en tussen de randstralen.

Slide 7 - Slide

Schaduw met 2 lichtpunten of een balkvormige lamp
Bij een tl-balk mag je net doen of de lamp uit twee lichtpunten bestaat die aan de uiteinde van de lamp zitten.

Vanuit ieder lichtpunt teken je twee randstralen.

Slide 8 - Slide

Schaduw met 2 lichtpunten of een balkvormige lamp
Er ontstaan nu 3 schaduwgebieden.

In het midden zit de kernschaduw, dat gebied valt in de schaduw van beide lichtbronnen.

Aan beide zijkanten zit de halfschaduw, dat gebied valt in de schaduw van één van de twee lichtbronnen.

Slide 9 - Slide

Schaduwlengte
De schaduw wordt groter als je verder weg bent van de lichtbron.

Het mannetje loopt weg van de lamp, dan wordt de randstraal (stippellijn) steeds vlakker, en zal langzamer naar de grond dalen.

Slide 10 - Slide

oefen opdracht
Bekijk het plaatje. Een plein wordt verlicht door drie lantaarns.
Thea staat in het midden. Er zijn drie schaduwen te zien. Thea loopt in een rechte lijn naar één van de straatjes.
Daarbij worden schaduw 1 en 3 steeds langer en verdwijnen op een gegeven moment en wordt schaduw 2 eerst korter en daarna langer.

Slide 11 - Slide

Welk straatje loopt Thea in.
A
A
B
B
C
C
D
E

Slide 12 - Quiz

Waarom verdwijnen de schaduw 1 en 3 op een gegeven moment

Slide 13 - Open question

Waarom wordt schaduw 2 eerst korter en daarna weer langer?

Slide 14 - Open question

Maken in je werkboek.
Opdracht 1 t/m 5 (blz 6 en 7)

Slide 15 - Slide

Termen (dus goed leren)
  • Directe lichtbron: Een lichtbron die zelf licht maakt
  • Indirecte lichtbron: Een lichtbron die licht terug kaatst en het licht niet zelf maakt
  • Kunstmatige lichtbron: Een directe lichtbron die door de mens is gemaakt.
  • Natuurlijke lichtbron: Een directe lichtbron die niet door de mens is gemaakt.
  • Lichtstraal: Een getekende baan van het licht, in de lichtstraal teken je een pijlpunt om de richting van het licht aan te geven
  • Lichtbundel: Een tekening van een aantal lichtstralen 

Slide 16 - Slide

Termen (dus goed leren)
  • Schaduw: Een plaats waar geen direct licht kan komen. (meestal donker)
  • Randstralen: de lichtstralen die de rand van het voorwerp raken, tussen de randstralen ontstaat de schaduw.
  • Gezichtsveld: Het gebied dat je kunt zien (zonder zelf te verplaatsen).
  • Halfschaduw: Het gebied dat door 1 lichtbron in de schaduw wordt gezet bij twee lichtbronnen.
  • Kernschaduw: Het gebied dat door 2 lichtbronnen in de schaduw wordt gezet bij twee lichtbronnen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video