Les 4

Thema School
Les 4
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema School
Les 4

Slide 1 - Slide

Oefening 1

Lees onderstaande tekst voor:
- Hu komt uit China.
- In China gaat hij niet naar school.
- In Nederland gaat hij naar school.
- Hu vindt school leuk.
- Vandaag zit hij in de les.
- Wat leert hij in de les?

Laat de leerlingen werkblad 1 erbij pakken. Lees verder en wijs onder het lezen aan. 
- Hu leert lezen en schrijven.
- Jullie ook.
- Wat is belangrijk?
- Hu leert letters. Kijk maar.
- Hu leert woorden. Kijk maar.
- En Hu leert zinnen. Kijk maar hier.
- Ik herhaal en wijs aan aan: Letter, woord, zin.

Slide 2 - Slide

Laat de leerlingen werkblad 2 erbij pakken. 

- Hoe vaak zie je 1 letter?
- Hoe vaak zie je 1 woord?
- Hoe vaak zie je 1 zin?

Slide 3 - Slide

Oefening 2

Lees onderstaande tekst voor.

- Hu leert lezen. 
- Hu leert schrijven. 
- Hij leest een zin.
- De man is boos.
- Hij leest ook een tekst.
- Dit is een tekst.
- Een tekst heeft meer zinnen. 
- Deze tekst heeft 5 zinnen. 
- De zinnen staan samen. 
- Ze horen bij elkaar.

Slide 4 - Slide

Laat de leerling hun werkblad erbij pakken. Laat de tekst van het werkblad ook zien op het digibord. 

- Wat zie je hier? Is het een tekst? Of is het een zin?
- Wie zegt: Het is een zin? Steek je hand op!

Herhaal dat met alle volgende teksten en zinnen op werkblad 4.

Slide 5 - Slide

Oefening 3

1. Laat de leerlingen werkblad 5 erbij pakken.
Vraag: Wat zie je op het werkblad? Wat betekend het?

Schrijf nu een moeilijke som, een moeilijke tekst etc. Schat dit in voor uw groep en zeg vervolgens.
- Ik begrijp het niet. Het is moeilijk.

Maak hierbij hetzelfde gebaar als de vrouw op de foto. 
Laat de leerlingen de zin en het gebaar herhalen. 
Bespreek daarna dat het belangrijk is dat de cursisten het zeggen als ze iets niet begrijpen. 

Slide 6 - Slide

Oefening 4

Voer een klassengesprek over de lessen Nederlands. Vraag wat de leerlingen leren op school.


Slide 7 - Slide

Wat vind jij van het vak:
Muziek? Moeilijk of makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Poll

Wat vind jij van het vak:
Beeldende vorming? Moeilijk of makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Wat vind jij van het vak:
Drama? Moeilijk of makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Wat vind jij van het vak:
Burgerschap? Moeilijk of makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Wat vind jij van het vak:
Wiskunde? Moeilijk of makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Wat vind jij van het vak:
Sport? Moeilijk of makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Wat vind jij van het vak:
Digitale vaardigheden? Moeilijk of makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Wat vind jij van het vak:
Nederlands? Moeilijk of makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Vind jij ''spreken'' moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Vind jij ''schrijven'' moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Vind jij ''luisteren'' moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Vind jij ''Lezen'' moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Oefening 5

Lees onderstaande tekst duidelijk voor. Schrijf ook een som op het bord. 

- Heng zit op school.
- Vandaag heeft hij rekenen.
- Rekenen is moeilijk voor Heng.
- De som staat op het bord.
- 86x47=
- De docent vraagt:
- Begrijpen jullie het?
- Heng zegt: nee, ik begrijp het niet.
- Ik weet niet wat ik moet doen.
- Kunt u het nog een keer uitleggen?

Slide 20 - Slide

Oefening 5

Vraag nu aan de leerlingen:
- Welk vak heeft Heng?

Lees de tekst nog een keer voor. Nu iets sneller en vraag:
- Wat begrijpt Heng niet?
- Wat vraagt Heng aan de docent?

Herhaal de zin:
- Kunt u het nog een keer uitleggen?

Slide 21 - Slide

Oefening 6

1. Lees de eerste zin duidelijk voor.
2. Tel de woorden terwijl je meetelt op je vingers.        Laat de leerlingen meetellen.
3. Lees de zin nog een keer en laat de leerlingen          samen met jou de zin herhalen.
4. Laat de leerlingen de zin als klas (zonder jou)            herhalen.
5. Zeg de zin nog een keer in een sneller tempo.
6. Laat de leerlingen de zin nog een keer zeggen.
7. Spreek steeds sneller en kijk hoe snel de                    leerlingen kunnen.
8. Herhaal met de rest van de zinnen.
Zinnen
A, p, k, s
Dat zijn letters.
Tas, pak, sok, riem.
Dat zijn woorden.
Ik loop naar school.
Dat is een zin. 
Ik lees een tekst op school.
De tekst is moeilijk.
Ik begrijp de tekst niet.
Kunt u dat herhalen?
Kunt u dat nog een keer uitleggen?

Slide 22 - Slide

Luister en zeg na.

Slide 23 - Slide

Laat de leerlingen nu online les 4 maken op www.ncbstart.nl.

Slide 24 - Slide