5.4

5.4

5.4: voet - voeten, lip - lippen

Aan het einde van de les kan jij van sommige woorden de meervoud opschrijven en zeggen.  

wat gaan we doen?

Herhaling

Uitleg

Taalcompleet boek + laptop

Afsluiten

Is dit een arm?

1. Ja, dit is een arm.
2. Nee, dit is geen arm.

arm

buik

oog

mond

wang

Wat hoort bij het gezicht, wat hoort verder bij het lichaam?

1. Schrijf het woord.

4. Schrijf het woord.

Het meervoud

Eén is enkelvoud

Twee of meer is meervoud

Meervoud

Meervoud kan met -en of met -s.

Zo maak je het meervoud:

één voet - twee voeten

één wang - twee wangen

één arm - twee armen

één tand - tien tanden

Je maakt het meervoud vaak met -en

MEERVOUD met -S

Soms maak je het meervoud anders. 

 Na -e, -el, -en en -er schrijf je een -s in het meervoud.

één meisje - twee meisjes

één sleutel - twee sleutels

één jongen - drie jongens

één dokter - vier dokters

Wat is het meervoud van bord?

Wat is het meervoud van taart?

Wat is het meervoud van kip?

Wat is het meervoud van vinger?

5.6 Been - benen, huis - huizen

Heeft het enkelvoud twee dezelfde klinkers met daarna één medeklinker? Eén klinker gaat weg in het meervoud. Het enkelvoud en het meervoud hebben een lange klank.

één been - twee benen

één oog - twee ogen

één muur - vier muren

één raam - vijf ramen 

Wat is het meervoud van
'de schaar'?

1. de schaaren
2. de scharren
3. de scharen

Let op! Heeft het enkelvoud twee klinkers of een ij ?

- Is de laatste letter een f ? Je schrijft het meervoud met een v.

één neef - twee neven

één vijf - vijf vijven 

- Is de laatste letter een s ? Je schrijft het meervoud met een z :

één huis - vier huizen

één prijs - drie prijzen 

Wat is het meervoud van brief?

Wat is het meervoud van straat?

Wat is het meervoud van doos?