OEFENTOETS ECONOMIE H3 AAN HET WERK

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Oefentoets Economie

vmbo basis/ kader

Hoofdstuk 3

Aan het werk

1. Een baan waar iemand voor wordt gezocht, noem je een

2. Als jij die baan graag wilt hebben, dan kun je erop

3. De arbeidsmarkt heeft twee kanten. Aan de ene kant zijn er bedrijven die personeel nodig hebben voor het werk.
Waaruit bestaat de andere kant?

1. Alleen mensen die werken.
2. Alleen mensen die werk zoeken.
3. Alle banen en vacatures bij bedrijven.
4. Mensen die werken of werk zoeken.

4. Geef een voorbeeld van arbeidsverdeling op een school.

5. Marit en Susan werken allebei bij PostNL. Marit is pakketbezorger en Susan is secretaresse. Wie van hen doet geschoold werk?

6. Geld verdienen is één reden om te werken.
Noem een andere reden om te werken.

7. Wat voor baan heb je als je alleen werkt op de momenten dat een bedrijf je nodig heeft?

1. Een deeltijdbaan.
2. Een flexibele baan.
3. Een tijdelijke baan.
4. Een vaste baan.

9. Wat is een vacature?

1. Iemand die een baan zoekt
2. Iemand die een baan heeft
3. Een baan waar iemand aan het werk is
4. Een baan waarvoor iemand wordt gezocht

10. Wat is de arbeidsmarkt?

1. Alleen banen die er zijn bij bedrijven
2. Alleen mensen die werken of die werk zoeken
3. Alle banen die er zijn bij bedrijven en alle mensen die werken of die werk zoeken

11. Waarom is een goede arbeidsverdeling belangrijk voor een bedrijf?

1. Dan kan het bedrijf makkelijker personeel vinden
2. Dan heeft het personeel meer verschillende werk
3. Dan kan het personeel beter en sneller hun werk doen

12. Docent

1. Geschoold
2. Ongeschoold

13. Schoonmaker

1. Geschoold
2. Ongeschoold

14. Advocaat

1. Geschoold
2. Ongeschoold

15. Hoeveel uur moet je minstens per week werken als je een voltijd baan hebt?

16. Eline heeft een andere baan. Toen ze stopte met haar oude baan, had Eline te maken met een ……………………………… van een maand.

1. arbeidsovereenkomst
2. cao
3. proeftijd
4. opzegtermijn

17. Aan het begin van haar nieuwe baan heeft ze een ……………………………… van zes weken.

1. arbeidsovereenkomst
2. cao
3. proeftijd
4. opzegtermijn

18. Deze afspraak heeft haar werkgever vastgelegd in haar ………………………………

1. arbeidsovereenkomst
2. cao
3. proeftijd
4. opzegtermijn

19. In een fabriek met machines moeten werknemers hun ogen en oren beschermen.

1. arbeidstijdenwet
2. arbowet
3. wet minimumloon

20. Karl werkt via een uitzendbureau bij een koeriersbedrijf.
Van wie van deze twee ontvangt Karl zijn loon?

21. Een jongere mag niet werken tussen 23:00 uur en 6:00 uur.

1. arbeidstijdenwet
2. arbowet
3. wet minimumloon

22. Raoul is 20. Hij werkt als kok in een restaurant.
Zijn jongere broer Carlos werkt in de weekenden als afwashulp in de keuken. Carlos moet vaak opdrachten uitvoeren die Raoul hem geeft.

Raoul en Carlos zijn werkgevers.

1. Juist
2. Onjuist

23. Raoul is 20. Hij werkt als kok in een restaurant.
Zijn jongere broer Carlos werkt in de weekenden als afwashulp in de keuken. Carlos moet vaak opdrachten uitvoeren die Raoul hem geeft.

Carlos heeft een deeltijdbaan.

1. Juist
2. Onjuist

24. Raoul zijn loon is € 1.360 per maand. Op het loon van Raoul wordt € 96 ingehouden.

Bereken hoeveel Raoul per maand als nettoloon ontvangt.

tabel 1

25. Carlos is 16 jaar en verdient het minimumloon. Bereken hoeveel hij per week verdient als hij in een week in totaal 9 uur werkt.

Gebruik de gegevens uit tabel 1.

26. Wat betekent de afkorting CAO?

27. Steven heeft een shoarmazaak en twee mensen in dienst.

1. Werknemer
2. Werkgever

28. Wesley werkt bij de McDonalds achter de kassa.

1. Werkgever
2. Werknemer

29. Hoe lang mag een proeftijd maximaal duren?

30. Waar staat de afkorting zzp-er voor?

31. Merel volgt op school de sector Techniek. Na het vmbo wil zij een technische opleiding volgen in het mbo.

Geef een voorbeeld van een bedrijfstak waar Merel na het mbo zou kunnen gaan werken.

32. Bekijk de lijndiagram op de vorige dia.

Bereken de stijging van het aantal vacatures tussen het 1e kwartaal van 2015 en het 1e kwartaal van 2016.

33. Remco is 36 en heeft geen baan. Hij is ook niet op zoek naar werk.

Alice is 39. Toen ze nog getrouwd was, had ze geen baan. Na haar scheiding is ze druk op zoek naar geschikt werk.

Wie van hen is werkloos?

1. Geen van beiden.
2. Alleen Remco.
3. Alleen Alice.
4. Remco en Alice.

34. Het UWV bekijkt of je recht hebt op een uitkering.

1. Juist
2. Onjuist

35. Het UWV controleert of bedrijven zich houden aan de werk- en rusttijden.

1. Juist
2. Onjuist

36. Leg met een voorbeeld uit dat mensen soms hun baan kwijt kunnen raken door technologische vernieuwingen.

37. Bekijk het staafdiagram op de vorige dia.

Tussen welke jaren nam het aantal werklozen met 50.000 af?

1. Tussen 2012 en 2013.
2. Tussen 2013 en 2014.
3. Tussen 2014 en 2015.
4. Tussen 2015 en 2016.

38. Je brutoloon is 3500.
De inhoudingen zijn 800. Wat is je nettoloon? Laat ook je bereking zien.

39. Brutonloon: 3450
Nettloon: 2674.
Wat zijn de inhoudingen?

Einde oefentoets