ik hebgezien (zien) jij hebtgehoord (horen) hij heeftgegeten (eten) wij hebben gehad (hebben)
jullie hebben beleefd (beleven)
zij hebben ontdekt (ontdekken)
v.t.t.: in het Frans: avoir + altijd stam ww + é
j'airegardé (regarder) tu as ecouté (écouter) il a chanté (chanter) nous avons nagé (nager) vous avez parlé (parler)
ils ont joué (jouer)
Slide 9 - Slide
Passé Composé
een vorm van avoir en stam ww +
Slide 10 - Slide
wat is dan:
ik heb gegeven (donner) = jij hebt gegeven (donner) = hij heeft gegeven (donner) = wij hebben gegeven (donner) = jullie hebben gegeven (donner) =
zij hebben gegeven (donner) =
Slide 11 - Slide
dat is dit :
ik heb gegeven (donner) = j'ai donné jij hebt gegeven (donner) = tu as donné hij heeft gegeven (donner) = il a donné wij hebben gegeven (donner) = nous avons donné jullie hebben gegeven (donner) = vous avez donné
zij hebben gegeven (donner) = ils ont donné
Slide 12 - Slide
Ebook p. 19
Slide 13 - Slide
Ebook p. 19
Slide 14 - Slide
Taakwerk week 15:
maken: -de opdr. bij A en B: exc. 1 t/m 13 - de Dossieropdrachten 4 en E