Lidwoorden

Lidwoorden
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lidwoorden

Slide 1 - Slide

Wat ga je leren?
In deze les leer je:
  • wat lidwoorden zijn
  • de regels bij de-woorden
  • de regels bij het-woorden

Slide 2 - Slide

Lidwoorden
de, het, een

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

de-woorden

  1. er zijn meer de-woorden, dan het-woorden
  2. de woorden bij meervoud, cijfers en letters, namen van bergen en rivieren
  3. personen


het-woorden

  1. bij verkleinwoorden                            (-je, -pje, -tje)
  2. namen van talen
  3. windrichtingen
  4. woorden die eindigen op                  -um en -ment

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide


Weet je nog niets? 
Gebruik 'een'.

Ik heb een huis.
David eet een banaan.
Layla heeft een kind.

Heb je al informatie?          Gebruik ‘de’ of ‘het’.

Het huis heeft drie kamers.
De banaan is lekker.
Het kind heet Mohammed.


Slide 7 - Slide

... bank
A
de
B
het

Slide 8 - Quiz

... buurt
A
de
B
het

Slide 9 - Quiz

ziekenhuis
A
de
B
het

Slide 10 - Quiz

druppels
A
de
B
het

Slide 11 - Quiz

ogen
A
de
B
het

Slide 12 - Quiz

broek
A
de
B
het

Slide 13 - Quiz

briefje
A
de
B
het

Slide 14 - Quiz

opdracht
A
de
B
het

Slide 15 - Quiz

... dier
A
de
B
het

Slide 16 - Quiz

stoelen
A
de
B
het

Slide 17 - Quiz

... bed
A
de
B
het

Slide 18 - Quiz

... tafels
A
de
B
het

Slide 19 - Quiz

... stoeltje
A
de
B
het

Slide 20 - Quiz

... meisje
A
de
B
het

Slide 21 - Quiz

... vijf
A
de
B
het

Slide 22 - Quiz

... Mount Everest
A
de
B
het

Slide 23 - Quiz

.... oosten
A
de
B
het

Slide 24 - Quiz

Appartement
A
de
B
het

Slide 25 - Quiz

tafeltje
A
de
B
het

Slide 26 - Quiz

vrouw
A
de
B
het

Slide 27 - Quiz

Mag ik ..... brood
A
de
B
het

Slide 28 - Quiz

Ik eet elke dag ... appel.
A
de
B
het
C
een

Slide 29 - Quiz

Wil je ... kopje thee?
A
de
B
het
C
een

Slide 30 - Quiz

Ik ga met ... fiets naar het werk.
A
de
B
het
C
een

Slide 31 - Quiz

... fruit is op.
A
de
B
het
C
een

Slide 32 - Quiz

.... auto is van mij
A
de
B
het
C
een

Slide 33 - Quiz

Ik houd niet van ... winter.
A
de
B
het
C
een

Slide 34 - Quiz

We kijken elk weekend ... film.
A
de
B
het
C
een

Slide 35 - Quiz

... opa en oma van Said zijn oud.
A
de
B
het
C
een

Slide 36 - Quiz

Elisa heeft een kind. ... kind het Lola.
A
de
B
het
C
een

Slide 37 - Quiz

Wil je ... koekje bij de koffie?
A
de
B
het
C
een

Slide 38 - Quiz

... soep is lekker.
A
de
B
het
C
een

Slide 39 - Quiz

Sarah woont in een appartement.
... appartement is klein.
A
de
B
het
C
een

Slide 40 - Quiz

Mijn vader heeft ... auto gekocht.
A
de
B
het
C
een

Slide 41 - Quiz

Hoeveel lidwoorden staan er in dit verhaal?

'Vandaag ga ik naar de winkel. Ik loop door het park naar de winkel. De man in de winkel zegt: “Hallo”. Ik zoek het fruit. Ik neem appels en bananen. De man weegt de appels en de bananen. Ik ga naar de kassa en ik betaal de boodschappen.'

A
10
B
11
C
12
D
13

Slide 42 - Quiz

Hoe vond je deze les?
niet leuk ........................ heel leuk
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll

Hoe vond je deze les?
heel moeilijk ........................ heel makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

Ik heb iets van deze les geleerd.
Niets
Een beetje
Genoeg
Veel
Heel veel

Slide 45 - Poll