Tussen 2 persoonsvormen: Als je gesport hebt, moet je daarna douchen.
Voor voegwoorden als maar, nadat, omdat, terwijl, want:
Marij struikelde, doordat haar veter los zat.
Zet (in het algemeen) geen komma voor en/ of.
Voor en na een deel van de zin met extra informatie:
Mijn opa, die morgen 60 wordt, geeft zaterdag een feestje.
Tussen delen van een opsomming (maar niet voor en)
In de kantine worden soep, broodjes, melk en fruit verkocht.