Regulier/versneld OWH Periode 3 Les 6

OWH
Ondersteunen bij wonen en huishouden.

Periode 3 Les 6
1 / 31
next
Slide 1: Slide
OWHMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

OWH
Ondersteunen bij wonen en huishouden.

Periode 3 Les 6

Slide 1 - Slide

Werkprocessen
Tijdens deze module werken we aan de volgende 3 werkprocessen:
  • P2-K1-W1 Ondersteunt bij Wonen en Huishouden
  • P2-K1-W5 Assisteer bij voorraadbeheer
  • B1-K1-W7 Voert eenvoudige onderhouds- en herstelwerkzaamheden uit

Slide 2 - Slide

Planning
  • Nog 2 weken les;
  • Week 9: Toetsweek = TOETS (Online)
  • Theorie en vaardigheden;
  • Praktijklokaal (0.126);
  • Theorielokaal (1.018 of 1.036);
  • WE STARTEN ALTIJD IN HET THEORIELOKAAL.

Slide 3 - Slide

LESDOELEN
  • De student weet hoe je was moet verzorgen.
  • De student kent de symbolen op een was label.
  • De student weet hoe je was moet bewaren en sorteren.

Slide 4 - Slide

Wat gaan we doen?
1. Herhaling.
2. Theorie.
3. Vaardighedenlijst / Opdracht.

Slide 5 - Slide

LOG IN

We gaan wat vragen beantwoorden over de vorige les!

Slide 6 - Slide

In de koelkast staat een pak yoghurt waar "THT 13-10-2023" op staat. Elisa maakt het pak op 4 oktober open. Daarna zet ze het pak terug in de koelkast.

Welke uitspraak is juist?
A
De yoghurt blijft tot 13 oktober goed.
B
De yoghurt blijft tot na 13 oktober goed.
C
De yoghurt is nog maar beperkt houdbaar.
D
De yoghurt moet binnen 1 dag op!

Slide 7 - Quiz

Ik doe de boodschappen voor de buurvrouw.
Dit is:
A
Professionele zorg
B
Mantelzorg
C
Zelfzorg

Slide 8 - Quiz

Waarom is het belangrijk dat de zorgvrager mee gaat boodschappen halen?
A
hoger gevoel van eigen waarde
B
belangrijk voor zelfredzaamheid
C
makkelijk
D
om de boodschappen te dragen

Slide 9 - Quiz

Wat is HACCP?
A
Een algemene hygiënecode
B
Een protocol voor het werken met levensmiddelen
C
Een richtlijn voor het schoonmaken van bedrijfsruimtes
D
Een wettelijke eis voor veilig gebruik van schoonmaakmiddelen

Slide 10 - Quiz

Voor wie geldt HACCP?
A
Restaurants
B
Alle bedrijven
C
Voor alle voedselverstrekkende bedrijven
D
Winkelbedrijven

Slide 11 - Quiz

HACCP staat voor...?
A
Hazard Analysis and Critical Control Points
B
Hazard and Critical Control Points
C
Hazard Analysis and Control Check Points
D
Hazard and Control Check Points

Slide 12 - Quiz

De was verzorgen
De was doen voor een cliënt hoort bij je werkzaamheden als helpende. Het is belangrijk om dat zorgvuldig te doen. Je wilt niet dat kledingstukken, beddengoed, handdoeken en theedoeken krimpen, verkleuren of beschadigen.
Handdoeken, theedoeken, tafellakens, beddengoed en dergelijke noem je ook wel linnengoed. Het begrip textiel kom je ook tegen. Dat staat voor kleding en linnengoed samen.

Slide 13 - Slide

De was verzorgen
Kleding en Linnengoed samen heet textiel.

Slide 14 - Slide

Was doen voor een cliënt
Filmpje afspelen tot 2.08 min.

Slide 15 - Slide

Textiel
Textiel bestaat uit draden. Die draden noem je vezels. De verschillende grondstoffen waarvan de draden gemaakt zijn, onderscheid je in:
  • natuurlijke vezels;
  • synthetische vezels;
  • half synthetische vezels.

Slide 16 - Slide

Textiel
Natuurlijke vezels zijn vezels die gemaakt zijn van materialen die in de natuur voorkomen. De vezels zijn afkomstig van dieren of planten. Wol, zijde en leer zijn afkomstig van dieren. Katoen en linnen worden gemaakt van planten.

Synthetische vezels zijn vezels die in de fabriek gemaakt zijn van chemische producten. Verschillende grondstoffen worden vloeibaar gemaakt. Die vloeistof gaat door dunne gaatjes, waardoor een draad ontstaat. Voorbeelden van synthetische vezels zijn polyamide, polyester en polyacryl. Synthetische vezels worden onder andere gebruikt voor bh’s, badpakken en thermokleding.
Halfsynthetische vezels worden op kunstmatige manier gemaakt uit een natuurlijke grondstof, bijvoorbeeld uit hout. Voorbeelden van half synthetische vezels zijn viscose en acetaat.


Slide 17 - Slide

Waslabel
Er staat op het etiket hoe je het linnengoed of de kleding mag wassen en welke vezels het zijn.

Lees daarom het etiket altijd goed voordat je iets gaat wassen. Sommige kledingstukken mag je wassen, maar andere mogen alleen naar een stomerij.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Vlekken verwijderen
Verwijder vlekken zo snel mogelijk (voor het wassen) en probeer te voorkomen dat kleurstof in de vezel trekt (vloeistoffen deppen met keukenpapier). Probeer een vlekkenmiddel eerst op een onopvallend stukje stof uit.
Gebruik een doek die niet afgeeft of pluist.
Leg een andere doek onder de vlek.
Werk van buiten naar binnen, zodat de vlek niet groter wordt.
Pas op met schadelijke vlekkenmiddelen: vermijd contact met de huid, werk buiten of zorg voor voldoende ventilatie, niet in de buurt van open vuur en buiten bereik van kinderen houden.


Slide 21 - Slide

Was bewaren
  • Zorg ervoor dat vuile was droog bewaard wordt.
  • Bewaar de was in een ruimte die droog is en waar goede ventilatie is.
  • Gebruik een wasmand met ventilatieopeningen.
  • Bewaar vuile was niet te lang.
  • Erg vuil / besmet wasgoed bewaar je apart van de andere was.
  • Als wasgoed afgeeft of pluist, bewaar het dan ook apart.
  • Controleer of er geen spullen in de broekzakken zit en verwijder riemen.

Slide 22 - Slide

Was sorteren
  • Eerst op temperatuur.
  • Dan sorteer je de 60 graden was op kleur: wit, lichtbont, donkerbont.
  • Sorteer dan de was lager dan 60 graden op soort vezels (fijn of niet fijne vezels) en op speciale behandeling.
  • Sorteer deze was dan ook op kleur.
  • Hou rekening met kleuren die afgeven.

Slide 23 - Slide

Wasmiddel kiezen
Wasmiddel is in verschillende vormen te koop: als poeder, als gel, in
vloeibare vorm of tabletten. Er zijn verschillende groepen wasmiddelen:
  • Inweek- en voorwasmiddelen
  • Witwasmiddelen
  • Bontwasmiddelen
  • Fijnwasmiddelen
  • Wolwasmiddelen
  • Totaalwasmiddelen
  • Wasverzachter


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Aan de slag
In canvas ga je de opdracht bij les 6 maken.

timer
20:00

Slide 29 - Slide

Vaardigheden

Met je vaardighedenlijst aan de slag in het praktijklokaal!

Slide 30 - Slide

Doelen behaald?

Slide 31 - Slide