H3 GL6F, SO doel 1 (examenidioom), voorbereiding ww

Havo 3 Frans periode 4
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Havo 3 Frans periode 4

Slide 1 - Slide

Doelen- en toetsoverzicht periode 3
Aan het eind van deze periode kan ik:
1. de woorden en zinnen die te maken hebben met vrije tijd/ sport; communicatie; gevoelens correct vertalen (FN)
2. mijzelf schriftelijk voorstellen en schrijven over mijn gewoontes (hoe laat ik opsta, naar school ga, etc), hobby's, baantjes en karakter
3. een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven
4. de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple en de onregelmatige werkwooden être, avoir, faire, aller en venir
5. het delend lidwoord correct gebruiken
6. uit korte, eenvoudige teksten de belangrijkste informatie benoemen. De teksten gaan over vertrouwde onderwerpen in alledaagse taal. Dewoordenschat bestaat uit wooden die veel voorkomen. Het niveau is A2 (ERK)
1. SO week 21


2, 3 SCHRIJFTOETS week 25
3. la phrase du cours
4. SO week 22



2 t/m 6
REPETITIE week 26

Slide 2 - Slide

  • planner op papier én LB
  • 2 lessen per week

Slide 3 - Slide

Wat doen we vandaag?
Ik kan ...
1. de woorden en zinnen die te maken hebben met vrije tijd/ sport; communicatie; gevoelens correct vertalen (FN) SO
3. een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven pdc
4a. de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple en être/ avoir/faire/venir/aller oefening
6. uit korte, eenvoudige teksten de belangrijkste informatie benoemen. De teksten gaan over vertrouwde onderwerpen in alledaagse taal. Dewoordenschat bestaat uit woorden die veel voorkomen. Het niveau is A2 (ERK) (GL6F ex23)

Slide 4 - Slide

SO doel 4
Ik kan de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple en de onregelmatige werkwooden être, avoir, faire, aller en venir

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

aimer, tu imparfait

Slide 7 - Mind map

eindigen, wij, futur simple

Slide 8 - Mind map

perdre, il, passé composé

Slide 9 - Mind map

être, ils, présent

Slide 10 - Mind map

hij is

Slide 11 - Mind map

jullie hebben gehad
(avoir, vous, p.c.)

Slide 12 - Mind map

Slide 13 - Slide

SO doel 1
Ik kan ...
1. de woorden en zinnen die te maken hebben met vrije tijd/ sport; communicatie; gevoelens correct vertalen (FN)

timer
20:00
Klaar?
maak de vragen bij de teksten die je krijgt

Slide 14 - Slide

La phrase du cours*
zie Learnbeat




*Iedere les een nieuwe zin om te vertalen

Slide 15 - Slide

Overleg in 2 groepen (1 mol per groep)
Welke groep geeft de correcte antwoorden op de vragen bij de 4 teksten en wint? Let op: lees de vraag goed! Je mag een wb gebruiken
Fout? Dan wint de mol
1 per groep vult antwoord a t/m d in

Slide 16 - Open question

c'est en forgeant on devient forgeron

Slide 17 - Slide

Au travail: les devoirs 
Faire (maken): 
  • Grandes Lignes 6F (ex. 22 t/m 25)
  • la phrase du cours 5 (zie LB)

Apprendre (leren):
  • cahier de verbes (cdv) -er, -ir, -re, avoir, être, faire, venir (SO week 22)
  • Grandes Lignes 6ABEFH 
Werk zachtjes, 
zodat iedereen zich kan concentreren
vraag zoveel mogelijk om hulp!
6. uit korte, eenvoudige teksten de belangrijkste informatie benoemen. De teksten gaan over vertrouwde onderwerpen in alledaagse taal. Dewoordenschat bestaat uit wooden die veel voorkomen. Het niveau is A2 (ERK)

Slide 18 - Slide

doel bereikt?
Ik kan ...
1. de woorden en zinnen die te maken hebben met vrije tijd/ sport; communicatie; gevoelens correct vertalen (FN) SO
3. een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven pdc
4a. de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple en être/ avoir/faire/venir/aller oefening
6. uit korte, eenvoudige teksten de belangrijkste informatie benoemen. De teksten gaan over vertrouwde onderwerpen in alledaagse taal. Dewoordenschat bestaat uit woorden die veel voorkomen. Het niveau is A2 (ERK) (GL6F ex23)

Slide 19 - Slide

Au revoir!

Slide 20 - Slide