paragraaf 3.4: Decimale getallen

3.4 Decimale getallen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.4 Decimale getallen

Slide 1 - Slide

Regels
  • Pak je jouw schrift en jouw pen.
  • Als je een vraag heb, dan steek jouw hand op.
  • Tijdens werken jullie met de opdrachten, Kunnen samen discuseieren, maar mag niet tijdens mijn uitleg praten.Als dit gebeurd dan blijf je in de klas tot laatste 5 min van de les.

Slide 2 - Slide

Planning
  • Voorkennis
  • Les doelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting 

Slide 3 - Slide

Voorkennis
Breuken vergelijken <, > of =






92
72
213
215

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
  • Je kan een breuk als een decimaal getal schrijven
  • Je kan een decimaal getal afronden

Slide 5 - Slide

Afronden
Rond het getal af op 1 getal achter de komma
2,391
5,632
7,86

Slide 6 - Slide

Huiswerk
bladzijde 16,17,18, en 19

Slide 7 - Slide

Decimale getallen
  • Decimaal getal: getal met cijfers achter de komma
  • Voorbeeld: 3,65 
  • Dit getal heeft twee cijfers achter de komma, dus twee decimalen

Slide 8 - Slide

Decimale getallen




  • Schrijf de waarde op van het onderstreepte cijfer: 365,681
  • Dit is acht honderdste dus: 0,08


Slide 9 - Slide

Decimale getallen

Slide 10 - Slide

Decimale getallen



4,7899             <         4,792         <         4,8        <       4,82

Slide 11 - Slide

Van breuk naar decimaal getal
51
1753
101
32013

Slide 12 - Slide

Rekenen met decimale getallen

Slide 13 - Slide

Afronden
Rond het getal af op geheel getal.
2,683

3,65

6,52368

Slide 14 - Slide

Welk teken gebruik je bij schattend rekenen
A
+
B
-
C
D
=

Slide 15 - Quiz

Afronden naar hele getallen
1,27
rond je af naar..
A
3
B
1
C
2
D
1,3

Slide 16 - Quiz

Afronden op hele getallen
37,56 rond je af naar
A
37
B
34,5
C
35,6
D
38

Slide 17 - Quiz

Afronden op hele getallen
523,4 rond je af naae
A
600
B
523
C
500
D
524

Slide 18 - Quiz

Grote getallen
14.000.000 spreek je uit als:
A
14 biljoen
B
14 miljard
C
14 miljoen
D
14 duizend

Slide 19 - Quiz

Afronden op een heel getal:
5,5 wordt
A
5
B
6

Slide 20 - Quiz

Afronden op een heel getal
4,7 wordt
A
4
B
5

Slide 21 - Quiz

Afronden op hele getallen.
15,49 wordt
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4

Slide 22 - Quiz

Afronden op 1 decimaal.
12,76
A
12
B
12,7
C
12,8
D
13

Slide 23 - Quiz

Afronden op 1 decimaal
23,047
A
23
B
23,2
C
23,0
D
23,1

Slide 24 - Quiz

Afronden op één cijfer achter de komma.
5,579 wordt
A
5,5
B
5,6
C
5,55
D
5,7

Slide 25 - Quiz

Afronden op twee decimalen.
4,5759 wordt:
A
4,57
B
4,58
C
4,55
D
4,60

Slide 26 - Quiz

Afronden op twee decimalen.
58,3220 wordt:
A
58,3
B
58,32
C
58,33
D
58,322

Slide 27 - Quiz

Rond grote getallen af

34.600.000
A
35 miljard
B
34 miljoen
C
34 miljard
D
35 miljoen

Slide 28 - Quiz

ga aan de slag
werkblad maken

Slide 29 - Slide

Lesdoelen
  • Je kan een breuk als een decimaal getal schrijven
  • Je kan een decimaal getal afronden

Slide 30 - Slide