De Koude Oorlog: Een tijd van spanning en leiderschap

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

De Koude Oorlog: Een tijd van spanning en leiderschap

Leerdoelen

- De belangrijkste gebeurtenissen van de Koude Oorlog kunnen uitleggen.
- De belangrijkste wereldleiders uit de tijd van de Koude Oorlog kennen.

Introduceer de leerdoelen aan het begin van de les. Bespreek met de leerlingen wat ze al weten over de Koude Oorlog en haar wereldleiders.

Wat weet je al over de Koude Oorlog en haar wereldleiders?

Wat is de Koude Oorlog?

Een periode van politieke spanning tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie na de Tweede Wereldoorlog.

Leg kort uit wat de Koude Oorlog was en waarom deze plaatsvond.

Belangrijke gebeurtenissen: 1947-1953

- Truman Doctrine.
- Marshallplan.
- Blokkade van Berlijn.
- Koreaanse Oorlog.

Beschrijf kort de belangrijkste gebeurtenissen in deze periode en vraag de leerlingen om meer informatie op te zoeken.

Belangrijke gebeurtenissen: 1954-1962

- Ontwikkeling van de waterstofbom.
- Cubacrisis.
- Bouw van de Berlijnse Muur.

Beschrijf kort de belangrijkste gebeurtenissen in deze periode en vraag de leerlingen om meer informatie op te zoeken.

Belangrijke gebeurtenissen: 1962-1991

- Vietnamoorlog.
- Détente.
- Invasie van Afghanistan.
- Val van de Berlijnse Muur.

Beschrijf kort de belangrijkste gebeurtenissen in deze periode en vraag de leerlingen om meer informatie op te zoeken.

Wereldleiders: Verenigde Staten

- Harry S. Truman.
- Dwight D. Eisenhower.
- John F. Kennedy.
- Richard Nixon.
- Ronald Reagan.

Beschrijf kort wie de belangrijkste Amerikaanse leiders waren tijdens de Koude Oorlog.

Wereldleiders: Sovjet-Unie

- Joseph Stalin.
- Nikita Chroesjtsjov.
- Leonid Brezjnev.
- Michail Gorbatsjov.

Beschrijf kort wie de belangrijkste Sovjet-leiders waren tijdens de Koude Oorlog.

Interactieve oefening: Gebeurtenissen plaatsen

Sleep de gebeurtenissen naar de juiste periode op de tijdlijn.

Gebruik een online tool om de leerlingen de gebeurtenissen op een tijdlijn te laten plaatsen.

Interactieve oefening: Leiders matchen

Koppel de juiste leider aan het land dat hij leidde.

Gebruik een online tool om de leerlingen de leiders aan de juiste landen te laten koppelen.

Belangrijke begrippen

- IJzeren Gordijn.
- NAVO.
- Warschaupact.
- Containment.
- MAD.
- Glasnost en Perestrojka.

Beschrijf kort wat deze begrippen betekenen en hoe ze relevant waren tijdens de Koude Oorlog.

Interactieve oefening: Begrippen matchen

Koppel het juiste begrip aan de juiste definitie.

Gebruik een online tool om de leerlingen de begrippen aan de juiste definitie te laten koppelen.

Propaganda tijdens de Koude Oorlog

Laat voorbeelden zien van propaganda uit de Koude Oorlog en bespreek waarom propaganda belangrijk was tijdens deze periode.

Laat voorbeelden zien van propaganda en discussieer met de leerlingen hoe propaganda werd gebruikt tijdens de Koude Oorlog.

Eindopdracht: Maak een tijdlijn

Maak een tijdlijn van de belangrijkste gebeurtenissen en leiders tijdens de Koude Oorlog.

Geef de leerlingen de opdracht om een tijdlijn te maken van de belangrijkste gebeurtenissen en leiders tijdens de Koude Oorlog.

Reflectie

Wat heb je geleerd over de Koude Oorlog en haar wereldleiders?

Vraag de leerlingen om kort te reflecteren op wat ze hebben geleerd en waar ze meer over willen weten.

Bronnen

Laat de leerlingen zien waar ze meer informatie kunnen vinden over de Koude Oorlog en haar wereldleiders.

Geef de leerlingen een lijst met betrouwbare bronnen waar ze meer informatie kunnen vinden over de Koude Oorlog en haar wereldleiders.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.