Les 1: Tekstdoelen bij het lezen van een tekst

Nederlands
Onderwerp: Tekstdoelen bij het lezen van een tekst
Naam: Meneer de Vries



1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsSpeciaal OnderwijsLeerroute 1Leerroute 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands
Onderwerp: Tekstdoelen bij het lezen van een tekst
Naam: Meneer de Vries



Slide 1 - Slide

Start klaar
Telefoon ingeleverd in de zak
Jas in de kast
Petjes af
Oortjes uit
Inloggen lessonup
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Les planning
Les doelen
Leerdoelen
Herhaling vorige les
Nieuwe theorie
Les evalueren
Vooruitblik volgende les
Les afsluiten

Slide 3 - Slide

Les doelen
Aan het einde van deze les kent de leerling de volgende vijf tekst doelen:
  • Informeren
  • Instructie geven
  • Overtuigen
  • Activeren
  • Amuseren of ontroeren
  • Aan het einde van deze les hebben de leerlingen kennis gemaakt met het tekst geraamte
  • Aan het einde van deze les weten de leerlingen het verschil tussen scannend lezen en grondig lezen

Slide 4 - Slide

Leerdoel 
Aan het einde van deze les kan de leerling een mindmap maken en weet hiervan het doel. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Tekst- geraamte
Titel
Begin van alinea
Einde van alinea
Illustratie  (afbeeldingen, foto's, tekeningen)
Tabel
Tussenkopje
Bron (waar komt de tekst vandaan)

Scannend lezen
Grondig lezen 

Slide 7 - Slide

Informeren
Een informatieve tekst:
  • Krant
  • Artikel

Slide 8 - Slide

Instructie geven
Een instructie:
  • Kookboek
  • Schoolboek

Slide 9 - Slide

Overtuigen
Een overtuigende tekst:
  • Recensie (restaurant)
  • Betoog
  • Krant
 

Slide 10 - Slide

Activeren
Een activerende tekst:
  • Advertentie
  • Bijsluiter bij medicijnen


 

Slide 11 - Slide

Amuseren of ontroeren
Een amuserende of emotieve tekst:
  • Stripverhaal
  • Gedicht
  • Roman
  • Anekdote (kort grappig verhaaltje)


Slide 12 - Slide

Woordenschat
Anekdote: Kort grappig verhaaltje.
Recensie: feedback van een klant.
Bijsluiter : is het formulier bij medicijnen hoe je een medicijn moet gebruiken en wat de bijwerkingen zijn.
Objectief: Iets dat feitelijk is en kan controleren.
Subjectief: Gebaseerd op een mening of gevoel.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Een kookboek is een voorbeeld van een
A
Amuserende tekst
B
activerende tekst
C
Informatieve tekst
D
Instructie tekst

Slide 15 - Quiz

Een bijsluiter is een voorbeeld van
A
Amuserende tekst
B
activerende tekst
C
Informatieve tekst
D
Instructie tekst

Slide 16 - Quiz

Een krant is een voorbeeld van een
A
Amuserende tekst
B
activerende tekst
C
Informatieve tekst
D
Instructie tekst

Slide 17 - Quiz

Een anekdote is een voorbeeld van een
A
Amuserende tekst
B
activerende tekst
C
Informatieve tekst
D
Instructie tekst

Slide 18 - Quiz

Wat is een anekdote?

Slide 19 - Open question

Waarom moet je een recensie serieus nemen als ondernemer?

Slide 20 - Open question

Ik krijg een onderbuikgevoel van een collega. Is dit objectief of subjectief?

Slide 21 - Open question

De leraar is van de trap gevallen op school. Is dit objectief of subjectief?

Slide 22 - Open question

Nadat de leraar van de trap is gevallen had hij pijn aan zijn onderrug. Is dit objectief of subjectief

Slide 23 - Open question

Bij welk product zit een bijsluiter?

Slide 24 - Open question

Wat is het verschil tussen scannend lezen en grondig lezen

Slide 25 - Open question

Opdracht
Leerjaar 1: Plot boek deel A blz 47 beterlezen en blz 48 woordweb maken over het artikel eetstoornis op lz 69

Leerjaar 2: Signaalwoorden blz 36 boek A plot opdracht 1 tekst  of 2 lezen
Scannend lezen
Grondig lezen

timer
30:00

Slide 26 - Slide

Vooruitblik volgende les
Volgende les gaat over het tekst- geraamte.

Slide 27 - Slide

Einde les

Slide 28 - Slide

Opdracht maken
timer
1:00

Slide 29 - Slide

Opdracht evalueren met de klas

Slide 30 - Slide

Vooruitblik volgende les

Slide 31 - Slide

Einde les

Slide 32 - Slide