Unit 4, Inventions Lesson2/4 Grammar 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Monday March 31, 2025

Afspraken 

• Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
  
• Je luistert en bent dus stil
  
• Je werkt mee
  
• Je schrijft mee in je schrift/werkboek/Chromebook
  
• Je kletst niet met je klasgenoten en reageert niet op/naar anderen
  
• Je gebruikt je Chromebook alleen als het nodig is

• Je maakt je huiswerk, of je ouders worden geïnformeerd

Unit 4 Inventions - Test 07 April 2025

Plan for today

Unit 4 Inventions

• New words 4.2 + 4.4
• Grammar 4.2/4.2
• PractiseMore 4.2/4.4 

My goal - our goals

Aan het einde van deze les zullen de leerlingen:

• Nieuwe woorden en zinnen hebben geleerd en weten hoe ze deze correct kunnen gebruiken.
  
• Weten hoe ze de Present Continuous moeten gebruiken en vraagwoorden correct toepassen.

Lesson 4.2, page 20

GT - words 4.1, page 142

Lesson 4.4 page 37

GT - words 4.1, page 142

Unit 4 Lesson 4.2/4.4 

Lesson 4.2/4.4 - Words, page 20/36

GT- Unit 4, Lesson 2/4, page 142/143

Present Continuous

• Wanneer gebruik je de Present Continuous?

• Hoe maak je de Present Continuous? 

TO BE

am

is

are

they

 he

 you

   I

 she

  it

we

you

Hoe?

Onderwerp 

Am / Are / Is (To BE)

Werkwoord - ing

I am working at the moment.

At the moment

Wat betekent 'I am eating' in het Nederlands?

1. Ik ben aan het eten
2. Ik heb gegeten
3. Ik zal eten
4. Ik eet

Vul in am/are/is + werwoord - ing
We ___ (talk) now.

Vul in am/are/is + werwoord - ing
She ___ (sing) at the moment.

Maak deze zin ontkennend (not)
We are talking now.

Maak deze zin ontkennend (not)
She is singing now.

Vraagwoorden - page 22

Question words

Welk vraagwoord gebruik je als je vraagt naar een plaats?

1. when
2. what
3. who
4. where

Welk vraagwoord gebruik je als je vraagt naar een persoon?

1. how
2. who
3. why
4. when

What / which

Do you know the difference?

Page 25

Welk vraagwoord gebruik je als je te maken hebt met een keuze?

1. what
2. which
3. when
4. how

..... is your favourite subject - Dutch or English?

1. What
2. Which

..... hobbies does your friend have?

1. What
2. Which

_____ do you prefer, red or white?

Let's practise

Unit 4 Inventions

Lesson 4; 

exc. 52, page 42

+ 

GT - Page 39  - 

Exc. 43, page 39/40

this/that/these/those

this	1 ding, dichtbij
that	1 ding, ver weg
these	meerdere dingen, dichtbij
those	meerdere dingen, ver weg

this /that / these / those

Do you see ... book over there?

(this - that - these - those)

Vul in. Gebruik: this – that – these - those.

Look at .... newspaper here.

Let's practise

Unit 4 Inventions

ChromeBook - Lesson 2 - Lesson 4  - PractiseMore

+ 

GT - ChromeBook - Lesson 2 - Lesson 4 - PractiseMore

What did we do today?

04 April 2025

Study: Unit 4 Words + Phrases 4.1/4.2/4.4, page 144 t/m 146

+

ChromeBook - Lesson- Lesson 4 - PractiseMore 4.2+4.4

GT -  Unit 4 Words + Phrases 4.1/4.2/4.3/4.4, page 142 t/m 145

+

GT - ChromeBook - Lesson- Lesson 4 - PractiseMore 4.2+4.4