This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Tekstdoelen
Slide 1 - Slide
Planning
1
2
2
3
4
Doelen
Uitleg
Zelfstandig werken
Bespreken
Slide 2 - Slide
Doelen van deze les:
- Je weet wat een informerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
- Je weet wat een overtuigende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
- Je weet wat een activerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
Slide 3 - Slide
Toets lezen over 4 weken op dinsdag 10 oktober!
Leren: les 1, 2, 3, 15, 16, 17, 29, 30, 31
Slide 4 - Slide
Tekstdoelen
Schrijvers van teksten hebben altijd een doel voor ogen: wat willen ze bereiken? Vandaag gaan we kijken naar 3 tekstdoelen een hoe je ze kan herkennen.
Slide 5 - Slide
Informerende tekst
De schrijver wil graag dat de lezer iets 'leert' van zijn tekst.
Je herkent een informerende tekst aan de volgende kenmerken:
Een informerende tekst is objectief. De informatie is 'neutraal'.
Een informerende tekst bevat vooral feitelijke uitspraken. Een feitelijke uitspraak is controleerbaar: het is waar of niet waar.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Overtuigende tekst
De mening van de schrijver staat centraal. De schrijver neemt een standpunt in over een onderwerp en gebruikt argumenten om zijn standpunt te verdedigen. De schrijver wilt de lezer overtuigen van zijn gelijk.
Je herkent een overtuigende tekst aan de volgende kenmerken:
De mening van de schrijver staat in de tekst.
Er staan argumenten in de tekst. Argumenten zijn uitspraken waarmee de schrijver uitlegt waarom hij of zij iets vindt.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Activerende tekst
Een activerende tekst gaat net een stapje verder dan een overtuigende tekst. De schrijver wil dat de lezer het met hem eens wordt en dat de lezer 'in actie komt'.
Je herkent een activerende tekst aan de volgende kenmerken:
Er wordt meestal een product, dienst of organisatie aangeprezen.
De lezer wordt persoonlijk aangesproken en overgehaald om in actie te komen.
Er staan vaak veel bijvoeglijke naamwoorden in de tekst.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Tekstdoelen
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 15 - Quiz
Tekstdoelen
Een recensie van een film heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 16 - Quiz
Tekstdoelen
Een reclametekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 17 - Quiz
Tekstdoelen
Een verkiezingstekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 18 - Quiz
Tekstdoelen
Een menukaart heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 19 - Quiz
Tekstdoelen
Een column in een tijdschrift heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 20 - Quiz
Tekstdoelen
Een politierapport heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 21 - Quiz
Zelfstandig werken
Wat: Je maakt les 15, 16 en 17.
Les 15: opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 10
Les 16: opdracht 1 t/m 6, 8 en 9
Les 17: opdracht 1 t/m 6
Hoe: Je maakt de opdrachten in je schrift. Je mag zachtjes overleggen.
Tijd: Je hebt vandaag 30 minuten de tijd en morgen nog 40 minuten.
Klaar: Als je klaar bent mag je in NUMO gaan oefenen met de taken die klaar staan.
Slide 22 - Slide
Wat heb je geleerd?
Slide 23 - Mind map
Doelen van deze les:
- Je weet wat een informerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
- Je weet wat een overtuigende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
- Je weet wat een activerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.