wk 44 3 vwo

Tekstbegrip
wk 44
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tekstbegrip
wk 44

Slide 1 - Slide

Wat we deze les gaan doen en leren:
Herhaling van leerjaar 2:
  • Je weet hoe een alinea is opgebouwd
  • Je weet hoe je de hoofdgedachte van een tekst kunt bepalen
  • Je weet hoe een tekst is opgebouwd
  • Je weet op welke manieren alinea's met elkaar verbonden kunnen zijn

Je leert:
  • 3 nieuwe alineaverbanden: uitspraak-conclusie / uitspraak - samenvatting / uitspraak- voorwaarde

Slide 2 - Slide

  • De volgende vragen beantwoord je in je groepje. 
  • Slechts één iemand in de groep heeft een iPad voor zich
  • Overleg goed voordat je een antwoord invult
  • Let op: de oefening is tevens een herhaling van theorie uit leerjaar 2. Je kunt niet altijd meer bij deze theorie dus maak aantekeningen tussen de vragen door (is tijd voor)
  • Zorg dus dat je schrift en pen op tafel liggen

Slide 3 - Slide

Op welke 4 manieren kan een schrijver een tekst inleiden?

Slide 4 - Open question

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
het onderwerp in 3 woorden aangegeven
B
De belangrijkste kernzin
C
Een zin die de hele tekst samenvat

Slide 5 - Quiz

Op welke 3 manieren kan de schrijver een tekst afsluiten?

Slide 6 - Open question

Welke 4 verbindingsmanieren tussen alinea's of zinnen ken je?

Slide 7 - Open question

Op welke plaats staat een kernzin van een alinea meestal?
A
midden in de alinea
B
aan het begin of eind

Slide 8 - Quiz

Op welke andere plaatsen kan een kernzin staan? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
in de tweede zin
B
in het midden van de alinea
C
op meerdere plekken
D
een kernzin kan ook ontbreken

Slide 9 - Quiz

Je hebt de kernzin van de alinea gevonden. Waaruit bestaat de rest van deze alinea?

Slide 10 - Open question

Aantekening maken:
Je kent 7 zins- en alineaverbanden uit leerjaar 2:
uitspraak - opsomming: ook, ten eerste, en 
uitspraak -tegenstelling: maar, daarentegen, echter
Uitspraak - voorbeeld: bijvoorbeeld, zoals, zo 
Middel - doel: waarmee, daarmee, door middel van, om te..
Oorzaak - gevolg: daardoor, door, waardoor, zodat
Uitspraak - vergelijking: zoals, dezelfde, hetzelfde, in vergelijking met
Uitspraak reden: daarom, want, omdat

Slide 11 - Slide

Aantekeningen maken:
Je leert 3 nieuwe zins- en alineaverbanden:

1. Uitspraak - conlusie: dus, hieruit volgt, conluderend....

2. Uitspraak - samenvatting: kortom, al met al, samenvattend....

3. Uitspraak - voorwaarde: mits, als, indien, tenzij, op voorwaarde dat....

Slide 12 - Slide

Groepsopdracht:

Bedenk bij ieder nieuw verband een voorbeeld. Noteer ze in je eigen schrift.

Slide 13 - Slide

Individuele opdracht:
Lees tekst 1 op blz 84 en maak de vragen bij opdracht 1 op blz. 83.

Klassikaal nakijken

Slide 14 - Slide

Voor de stilteflex of werkflex: 

Huiswerk donderdag 7 november: opdracht 2 op blz. 85 en 86 gemaakt hebben.

Slide 15 - Slide

Welke theorie uit deze les vind je nog lastig?

Slide 16 - Open question

Toets fictie bespreken
timer
10:00

Slide 17 - Slide