This lesson contains 22 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Thema 5 Ecologie
Basisstof 3
Populaties herhaling
Slide 1 - Slide
Leerdoelen B3
Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van cooperatie onderscheiden
Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven
Slide 2 - Slide
Definitie populatie
Een verzameling individuen van één soort in een bepaald gebied die met elkaar kunnen voortplanten.
Relaties tussen soortgenoten gaan altijd om voedsel en/of voortplanting. Hierbij kan samengewerkt worden (coöperatie) of zijn de individuen concurrenten.
Een territorium is zorgen voor een gebied met voedsel en plek om voort te planten.
Slide 3 - Slide
Relaties
Slide 4 - Slide
Concurrentie
Competitie, strijd
Bij sterke concurrentie grote selectiedruk. De best aangepaste aan het milieu hebben dus grootste overlevingskans.
Gevolg: kleinere genetische variatie
Voorbeeld: cheetah's in Afrika
Slide 5 - Slide
Coöperatie
voor voortplanting, denk aan balts, zó worden soortgenoten herkend.
voor voedsel zoeken, bijvoorbeeld bij leeuwen, waar in groepen gejaagd wordt.
voor verdediging tegen predatoren, bijvoorbeeld bij een school vissen
Slide 6 - Slide
Symbiose
Langdurig samenleven heet symbiose.
3 soorten symbiose:
Mutualisme --> beide soorten voordeel
Commensalisme --> éne soort voordeel, de ander geen voordeel + nadeel
Parasitisme --> éne soort voordeel, de ander nadeel
Slide 7 - Slide
Populatiedichtheid
De individuen kunnen op verschillende manieren verspreid zijn over een gebied.
Het verspreidingspatroon van een soort kan gegroepeerd, regelmatig verspreid of willekeurig verspreid zijn. Elke vorm heeft zijn eigen voor- en nadelen.
Slide 8 - Slide
Dynamiek van een populatie
Slide 9 - Slide
Veranderingen in populatiedichtheid
Vaak ontstaat er een biologisch evenwicht als de populatiedichtheid om een bepaalde waarde blijft schommelen. Dit is een vorm van zelfregulatie binnen een ecosysteem.
Slide 10 - Slide
Dichtheidsafhankelijke factoren
voedselrelaties (zoals predator-prooi)
parasitisme
ziekte
concurrentie
Voorbeeld: - Meer prooi betekent meer nakomelingen bij de predator, dus meer prooi opgegeten;
- meer kans op parasieten die verspreid worden onder de organismen;
- meer concurrentie om voedsel.
Gevolg: het aantal neemt af.
Slide 11 - Slide
Dichtheidsonafhankelijk factoren
Vaak door klimaat veroorzaakt, bijvoorbeeld:
- een droge hete zomer
- juist gematigd weer met regelmatig neerslag
- hevige sneeuwval of lange vorstperiode
- bosbrand
Gevolg: sterke terugval in populatiedichtheid
Slide 12 - Slide
Populatiegrootte
Vier factoren beïnvloeden de populatiegrootte:
geboortecijfer: het aantal geboortes per 1000 individuen in een jaar
sterftecijfer: het aantal overleden individuen per 1000 individuen in een jaar
immigratie: toename door komst van organismen
emigratie: afname door vertrek van organismen
Slide 13 - Slide
Dynamiek van een populatie
Inheems --> komt van nature in een gebied voor
Uitheems --> komt van nature niet in een gebied voor
Exoten --> door menselijk handelen in een gebied gekomen waar ze van oorsprong niet thuishoren.
Slide 14 - Slide
Bepalen populatiegrootte
De grootte van een populatie wordt weergegeven als populatiedichtheid (= het gemiddelde aantal individuen per oppervlakte-eenheid of volume-eenheid)
Manieren om de populatiegrootte te bepalen:
kwadrantmethode
merken en terugvangen
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Kwadrantmethode
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Exoten
Als individuen van andere soorten door mensen meegenomen worden en ingevoerd worden, worden dat exoten genoemd. Door ontbreken van vijanden kunnen die de populatiedichtheid van oorspronkelijke soorten beïnvloeden.